1. ALGEMENE VEILIGHEIDSNORMEN
Het wordt aangeraden zorgvuldig de gebruiksaanwijzingen
die in deze handleiding worden beschreven door te nemen
alvorens het toestel in gebruik te nemen.
• Het niet nakomen van de veiligheidsvoorschriften kan schadelijke
gevolgen hebben voor personen, dieren en dingen.
• Het toestel alleen gebruiken in goed geventileerde ruimtes voorzien
van constante beluchting.
• Het toestel niet gebruiken in gesloten ruimtes waarin zich langere
tijd personen of dieren ophouden.
• Uitsluitend gasolie voor dieselmotoren of kerosine gebruiken.
• Het toestel moet alleen door personen worden gehanteerd die van
diens gebruik op de hoogte zijn en moet onder toezicht worden
bediend.
• Voor reiniging of het bijvullen van brandstof het toestel uitschake-
len en de stekker uit het stopcontact halen.
• Het toestel niet aansluiten op een andere dan het bijgeleverde
brandstofreservoir.
• Controleren dat de luchttoevoer en luchtafvoer tijdens gebruik niet
verstopt zijn.
• Het toestel niet in ruimtes gebruiken waar zich explosieven of bran-
dbare materialen bevinden of kunnen bevinden.
• Raak de gasuitlaatpijp niet aan. Uzou zich kunnen verbranden!
2. BESCHRIJVING VAN HET TOESTEL
• Verplaatsbare generator werkend op gasolie of kerosine met com-
pressor, brander, open brandstofkamer, zonder rookkanaal.
MODELEN MED ROOKKANAAL: Verplaatsbare heteluchtgenera-
tor op olie, met gesloten verbrandingskamer en schoorstee-
naansluiting voor rookafvoer.
3. MONTAGEVOORSCHRIFTEN
• Voor gebruik moet de han-
dgreep, het onderstel, de
asstang en de wielen aan de
romp worden bevestigd.
• In de doos bevinden zich de
volgende onderdelen:
1) 1 romp
2) 1 handgreep
3) 1 onderstel
4) 1 asstang
5) 2 wielen
6) 4 schroeven
7) 4 moeren
8) 4 bouten
9) 2 wieldoppen
10) schoorsteenaansluiting
(modelen med schoorsteen)
• Voor montage als volgt te
handelen:
• De asstang (4) in de twee openingen van het onderstel (3) schuiven.
Eerst de twee tussenringen monteren, daarna de wielen (5) en ver-
volgens de twee wieldoppen (9) bevestigen door een lichte druk uit
te oefenen. Het onderstel op de grond plaatsen en hierop de romp
en de handgreep aanbrengen in de daarvoor bestemde openingen.
De vier schroeven in de openingen plaatsen zodat de handgreep,
het reservoir en het onderstel onderling worden samengevoegd. De
bouten invoegen en de moeren vastdraaien.
4. INSTALLATIEAANWIJZINGEN.
Algemene aanwijzingen.
• Om een goede ventilatie van de ruimte te verkrijgen moet, indien
nodig, een opening aan de onderkant voor de luchttoevoer en één
aan de bovenkant voor de luchtafvoer worden aangebracht waarbij
er een oppervlakte moet worden vrijgehouden van minstens
0,01m2/kW, betreff ende de warmtecapaciteit van het toestel.
• Oppervlakte van de openingen voor de luchtcirculatie
Type
14.5 kW 15 kW 23 kW 26 kW 28 kW 38.5 kW
m
2
0.145
0.150 0.230 0.260 0.280 0.385
• Voor het gebruik van het toestel in de landbouw en woningbouw
moeten de daar geldende veiligheidsmaatregelen in acht worden
genomen. In het bijzonder moeten de hier volgende veiligheidsafstan-
den ten opzichte van brandbare materialen of componenten worden
gerespecteerd:
lateraal: 0,60 m
in de hoogte: 1,50 m
NL
All manuals and user guides at all-guides.com
43 kW
0.430
zijde luchttoevoer: 0,60 m
zijde warme luchtafvoer: 3,00m
Periodieke controles
• Afhankelijk van de werkomstandigheden moet het toestel gemid-
deld minstens eens per jaar door daarvoor aangewezen personeel
worden gecontroleerd.
• Vòòr het in gebruik nemen van het toestel moet door daarvoor
aangewezen personeel worden uitgesloten dat de raadgevingen
betreff ende het gebruik, de veiligheid en beschermende maatrege-
len niet op onjuiste wijze zijn uitgevoerd.
MODELEN MED ROOKKANAAL: Indien het toestel in een
gesloten ruimte wordt geinstalleerd met rookafvoer via
een schoorsteen, dient er voor goede verbranding eenlucht-
toevoer van 80 m
in eengesloten ruimte zonder rookafvoer via eenschoor-
steenwordt geinstalleerd, dient de ruimte zelf van goede
ventilatie mogelijkheden voorzien te zijn.
5. GEBRUIKSAANWIJZING
Werking
• De compressor die door de motor in werking wordt gesteld brengt
een luchtstroom teweeg waardoor de druk in de slang die naar
de gasolie leidt daalt. De brandstof wordt vervolgens door het
reservoir aangezogen en samen met de lucht naar de sproeikop
gestuurd.
• De ventilator, die ook door de motor in werking wordt gezet, brengt
een luchtstroom teweeg die gedeeltelijk naar de brandstofkamer en
gedeeltelijk hieromheen wordt gezonden en die vervolgens op hoge
temperatuur door het voorste mondstuk naar buiten komt.
• De ontstekingsprocedure en de brandstoftoevoer worden uitgevoerd
met behulp van een vlamcontrolefi che dat bij onregelmatigheden de
automatische beveiliging in werking stelt.
Inschakelen
• Het reservoir met schone gasolie vullen.
• De stekker in een geaard monofase stopcontact steken met een net-
spanning van 230V~50Hz. Het toestel moet geaard zijn in overeen-
stemming met de geldende normen.
• De schakelaar instellen op "ON".
MODELEN MED ROOKKANAAL: Indien het toestel werkt met
een kamerthermostaat (230V), dientde afschermdop van het
thermostaatstopkontakt verwijderd te worden en de thermo-
staatstekker in het stopkontakt gestoken te worden (Afb.1
N°1). Is dit niet het geval dan dient de afschermdop van het
thermostaatstopkontakt in het stopkontakt gestoken te wor-
den. Stel de kamerthermostaat, indien aanwezig, in op de
61.3 kW
maximale temperatuur. Zet de schakelaar op "ON"(Abf.1 N°3)
0.613
Stel de thermostaat in op de gewenste temperatuur.
Beveiliging
Wanneer er geen onsteking plaatsvindt of het toestel oververhit raakt
treedt automatisch het veiligheidssysteem in werking en wordt het
toestel stopgezet. In geval van verhitting:
a) de oorzaak van de storing opsporen en mogelijkerwijs opheff en. In
het bijzonder controleren of het gebied rondom de luchttoevoer en
luchtafvoer vrij zijn en dat de ventilator regelmatig draait.
3
/uur verzekerd te zijn.Indienhettoestel
9