mega macs 77
7.2
Diagnose
Hier kunt u door middel van het apparaat gegevens uitwisselen met de voertuigsystemen die u wilt onderzoeken. De
telkens mogelijke testdiepgang en het aantal functies zijn afhankelijk van de "intelligentie" van het betreffende
voertuigsysteem.
Onder >Diagnose< kunnen de hierna genoemde parameters worden geselecteerd:
•
>Foutcode<
Met deze functie kunnen de foutcodes die in het foutcodegeheugen van de ECU zijn opgeslagen worden uitgelezen
en worden gewist. Bovendien kan er informatie betreffende de foutcode worden opgeroepen.
•
>Parameter<
Met deze functie kunnen de actuele waarden of de toestanden van de ECU grafisch en alfanumeriek worden
weergegeven.
NL
•
>Actuator<
Met deze functie kunnen actuatoren met behulp van de ECU worden geactiveerd.
•
>Service-reset<
Met deze functie kan het inspectie-interval manueel of automatisch worden gereset.
•
>Basisinstelling<
Met deze functie kunnen actuatoren en ECU's worden voorzien van basisinstelwaarden.
•
>Codering<
Met deze functie kunnen actuatoren en ECU's voor nieuwe taken worden gecodeerd of kunnen nieuwe
componenten aan het voertuig worden aangepast.
•
>Testfunctie<
Hiermee kan het vermogen van de afzonderlijke cilinders worden weergegeven en beoordeeld.
7.2.1 Voertuigdiagnose voorbereiden
De eerste vereiste voor een correcte voertuigdiagnose is de keuze van het juiste voertuig. Om deze keuze te
vergemakkelijken biedt het apparaat u meerdere selectiehulpen, bijv. de inbouwplaats van de diagnose-aansluiting en
de voertuigidentificatie met behulp van VIN.
In het hoofdmenu >Diagnose< kunnen de hierna genoemde ECU-functies worden uitgevoerd:
•
Foutcode-lezen
•
Parameter-lezen
•
Actuatortest
•
Service-reset
•
Basisinstelling
•
Codering
•
Testfunctie
Ga ter voorbereiding van een voertuigdiagnose als volgt te werk:
152
Werken met het apparaat
Diagnose