Bodypoint LH600S Instrucciones Del Usuario Y De Instalación página 22

INHOUD VAN DE VERPAKKING
• Beenharnas
• Cinch-Mount™- of Flat-Mount™-sluitingen
• FrameSaver™-klemmen (optioneel – art.nr.
FS032-2)
INSTALLATIE
Plaats de gebruiker in een rolstoel in
de juiste positie. Plaats het beenhar-
naspad tegen de binnendij waarbij
de achterste riem langs het pelvis
en het heupgewricht loopt. Het pad
moet de stoel raken, maar mag niet
onder het been doorlopen of het lies
raken. inbegrepen.
AFSTELLING
Maak het beenharnas vast met de
D-ringband. Voorkom dat overtollige
band aan de achterste sluiting in de
knoop raakt. Als de riemen op de juiste
manier zijn gepositioneerd en de riemen
vastgemaakt, zou het harnas stevig
om het been van de gebruiker moeten
zitten.
Ø 1" (25mm)
ACHTERSTE RIEM
1. De achterste riemen
moeten worden ver-
ankerd aan de achter-
kant van de stoelrails.
2. Lokaliseer het gewen-
ste ankerpunt en sluit
de achterste sluitingen
aan op het rolstoel-
frame.
VEILIGHEIDSCONTROLE
Als de gebruiker eenmaal in de
rolstoel zit, laat hem/haar dan
voorover buigen en naar links
enrechts om te controleren of
afstelling juist is. Controleer op:
Ø 3/16–1/4" (5–6mm)
INSTALLATIEVEREISTEN
• Philips-schroevendraaier #2
• De bevestigingsschroeven dienen minimaal
90kg/200lbs te kunnen dragen. Niet in het pakket
inbegrepen.
Ø 7/8" (22mm)
Ø 3/4" (19mm)
(Art. No.
HW303-19SHIM)
FrameSaver™
VOORSTE RIEM
1. Haal de riem onder de dij door en
lokaliseer het gewenste ankerpunt aan
de voorzijde van de stoelrails of onder
de stoel.
2. Bevestig de achterste sluitingen aan
het rolstoelframe.
#2 Phillips
Cinch-Mount™ Flat-Mount™
RECHTSTREEKSE
MONTAGE
De achterste sluitingen
kunnen rechtstreeks worden
bevestigd aan solide stoe-
loppervlakken. De beves-
tigingsschroeven dienen
minimaal 90kg/200lbs te
kunnen dragen. (Niet in het
pakket inbegrepen.)
1. Juiste manier van
afstelling van gesp en
riemen.
2. Comfort – let op plaatsen
die kunnen irriteren.
3. Hinder met andere
onderdelen - verplaats
bevestigingspunten
indien nodig. Erplaats
bevestigingspunten
indien nodig.
4. Beweeg de rolstoel op
alle mogelijke posities,
waaronder schuine posi-
tie, inklap- en
rolpositie. Controleer op
mogelijke verstoring.
nl