2. Monteer de twee meegeleverde aansluitkragen
met diameter 125 mm op de ontstane openingen
met de meegeleverde M8x16 schroeven en M8
bouten.
3. Sluit hierop flexibele buis met diameter 125 mm
aan en voer deze naar de gewenste ruimtes.
4. Sluit de flexibele slang aan op de uitlaatroosters in
de ruimtes.
Opbouw van de nieuwe schouw
In de schouw maakt u de convectieruimte. In deze
ruimte moet lucht vrij kunnen bewegen. Er moet lucht
aangezogen kunnen worden voor de verbranding en
de door de inbouwhaard verwarmde lucht (de
convectielucht) moet vrij de te verwarmen ruimte in
kunnen stromen; zie volgende figuur.
Volg bij de bouw van de schouw de volgende
voorschriften:
De bovenzijde van de schouw moet luchtdicht
afgesloten zijn met een afsluitplaat van
onbrandbaar en hittebestendig materiaal.
De afsluitplaat moet waterpas liggen en minimaal
30 cm onder de rookgasopening in het plafond
geplaatst zijn.
Desgewenst kunt u aan de bovenzijde van de
schouw en vlak onder de afsluitplaat een extra
luchtuitlaatrooster plaatsen.
Gebruik in de inbouwruimte geen brandbaar
materiaal en voorkom de werking van
warmtebruggen bij het gebruik van
warmtegeleidende materialen.
Volg onderstaande instructie bij de opbouw van
de schouw:
1. Metsel de voet van de haard.
Zorg dat de deur van de haard vrij over het
plateau van de haard kan draaien.
2. Metsel de haard verder op tot aan de rookvang.
Zorg dat er altijd 2 mm speling blijft tussen de
inbouwhaard en metselwerk om de
warmteuitzetting van de inbouwhaard op te
vangen.
3. Bekleed desgewenst de binnenzijde van de
schouw met reflecterend isolatiemateriaal.
10
All manuals and user guides at all-guides.com
4. Metsel de schouw verder af tot aan de
5. Sluit de inbouwruimte af met de afsluitplaat.
6. Plaats onder de afsluitplaat een luchtrooster in
7. Maak boven de afsluitplaat een opening om
De volgende figuur geeft een voorbeeld van de
plaatsing van een inbouwhaard in een schouw die
volgens bovenstaande instructies en voorschriften is
gebouwd.
Extra bekleding van de inbouwruimte voorkomt
onnodige warmteuitstraling naar mogelijke
buitenmuren en/of naast gelegen ruimtes. Het
voorkomt ook aantasting van de
spouwmuurisolatie.
rookgasopening in het plafond.
De inbouwhaard mag niet het metselwerk
dragen. Gebruikeen ondersteuning zoals een
draagijzer. Laat tussen de ondersteuning en
het toestel minimaal 3 mm speling.
verband met de ventilatie van het toestel.
eventuele drukopbouw te voorkomen.
H
A
B
C
D
E
P
F
G
A
Schoorsteen
B
Vuurvast materiaal of een verbindingstuk
C
Afdekplaat
D
Isolatiemateriaal (minimaal 5 cm)
E
Onbrandbare muur
F
Brandbare muur
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
09.20015.057
I
N
J
K
O
L M