Inbedrijfstelling
3.2.3 Aansluitschema's met installatievoorbeelden
De hydraulische weergaven zijn slechts schematisch en zijn een
vrijblijvend voorbeeld voor een mogelijke hydraulische schake-
ling.
▶ De veiligheidsvoorzieningen moeten conform de geldende
normen en lokale voorschriften worden uitgevoerd.
▶ Zie voor meer informatie en mogelijkheden de plannings-
documenten of het bestek.
Legenda bij afb. 16 aan het einde van het document:
Randaarde
Temperatuur/temperatuursensor
L
Fase (netspanning)
N
N-leider
Identificatie aansluitklemmen:
230 V AC Aansluiting netspanning
BUS
Aansluiting BUS-systeem EMS 2/EMS plus
MC1
Aansluiting warmtevraag externe zwembadsturing
(Monitor Circuit, optioneel)
MD1
Geen functie
OC1
Geen functie
PC1
Geen functie
T0
Geen functie
TC1
Aansluiting zwembadtemperatuursensor
(Temperature sensor Circuit)
VC1
Aansluiting mengkraanmotor (Valve Circuit):
Aansluitklem 43: mengkraan open (minder warmte-
toevoer naar zwembad)
Aansluitklem 44: mengkraan open (meer warmte-
toevoer naar zwembad)
Onderdelen van de installatie:
230 V AC Netspanning
BUS
BUS-systeem EMS 2/EMS plus
CON
Bedieningseenheid EMS 2/EMS plus
HC1...
Cv-circuits
HS
Warmteproducent (Heat Source)
MC1
Externe zwembadsturing (optioneel); indien geen
zwembadregeling, brug op aansluitklem MC1 aanslui-
ten ( afb. 1 [2] op het einde van het document)
MP 100 Module MP 100
TC1
Temperatuursensor zwembad
VC1
Mengkraanmotor
28
4
Inbedrijfstelling
Sluit alle elektrische aansluitingen correct aan en voer pas daar-
na de inbedrijfstelling uit!
▶ Neem de installatiehandleidingen van alle componenten en
bouwgroepen van de installatie in acht.
▶ Schakel de voedingsspanning alleen in als alle bouwgroe-
pen zijn ingesteld.
1. Eventueel de codeerschakelaar op overige modules instel-
len. De codeerschakelaar op de module MP 100 heeft geen
functie.
2. Voor de hele installatie de netspanning inschakelen.
Wanneer de bedrijfsindicatie van de module permanent groen
brandt:
3. Neem de bedieningseenheid aan de hand van de meegele-
verde handleiding in bedrijf en stel deze overeenkomstig in.
5
Storingen verhelpen
Gebruik alleen originele wisselstukken. Voor schade, die ont-
staat door reserveonderdelen die niet door de fabrikant zijn ge-
leverd, wordt geen aansprakelijkheid overgenomen.
▶ Wanneer een storing niet kan worden verholpen, neemt u
contact op met uw servicetechnicus.
De bedrijfsindicatie geeft de bedrijfstoestand aan van de mo-
dule.
Bepaalde storingen worden ook op het display van de warmte-
pomp getoond.
4 5 6
3
7
2
8
1
9
10
0
MP 100 – 6721819201 (2020/02)
0 010 013 161-001