Veiligheidsinformatie
Deze meter voldoet aan de normen IEC61010: bij vervuilingsgraad 2, categorie CAT III 1000V,
CAT IV 600V overspanning en dubbele isolatienorm.
Waarschuwing
Om elektrische schokken en persoonlijk letsel te voorkomen en om mogelijke schade aan de
meter of de geteste apparatuur te vermijden, dient u de volgende regels na te leven:
• Vóór gebruik van de meter de behuizing inspecteren. De meter niet gebruiken als deze
beschadigd is of de behuizing (of een deel daarvan) verwijderd is. Controleren op scheuren of
ontbrekende kunststof. Let op de isolatie rond connectors.
• Inspecteer de meetkabels op beschadigingen van de isolatie en op blootliggend metaal.
Controleer de meetkabels op continuïteit.
• Gebruik niet meer dan de nominale spanning, zoals aangegeven op de meter, tussen de poorten
of tussen een poort en de aarding.
• De draaischakelaar moet in de juiste stand staan en tijdens het meten mag het bereik niet worden
veranderd, om schade aan de meter te voorkomen.
• Wees vooral voorzichtig wanneer de meter werkt bij een effectieve spanning van meer dan 60V
gelijkstroom of 42V rms wisselstroom, vanwege het gevaar voor een elektrische schok.
• De meter niet gebruiken of opslaan in een omgeving met een hoge temperatuur,
luchtvochtigheid, explosieve of brandbare stoffen of een sterk magnetisch veld. De prestaties van
de meter kunnen afnemen, wanneer deze vochtig is geworden.
• Houd uw vingers achter de vingerbeschermers wanneer u de meetkabels gebruikt.
• De stoomkring uitschakelen en alle hoogspanningscondensatoren ontladen, voordat u de
weerstand, continuïteit, diodes en stroom test.
• Voor het meten van de stroom de zekeringen van de meter controleren en de stroomkring weer
inschakelen voordat u de meter op het circuit aansluit.
• Vervang de batterij zodra het batterijsymbool verschijnt. Bij een te lage batterijspanning zou de
meter een verkeerde waarde kunnen aangeven, wat tot een elektrische schok en persoonlijk letsel
kan leiden.
Functieknoppen
BEREIK
• Keuze tussen automatisch of handmatig het bereik instellen. Het instrument
begint altijd met automatisch instellen. Bij automatisch instellen selecteert het
instrument altijd het beste bereik voor de ingangssignalen.
Op de display staat AUTO.
• Druk op de knop om de bereiken te doorlopen die voor de geselecteerde functie
beschikbaar zijn. Druk 2 sec op de knop om terug te keren naar automatisch
instellen.
MAX/MIN
• Kiest maximum- of minimumwaarde. Druk 2 sec op de knop om de max/min-
functie te verlaten
REL
• Relatieve modus, van toepassing op alle functies, behalve frequentie/werkcyclus.
Op de displays staat
• Aan / Uit om de USB-verbinding naar de pc te maken. Druk 2 sec op de knop om
verbinding te maken.
Hz%
• Kies de meetfrequentie in Hz of de werkcyclus in %, terwijl de draaischakelaar
in de stand Hz staat.
wanneer de relatieve functie is ingeschakeld.
32
Netherlands