7.2
Softwareversie
1.
Druk op MENU om het menu te openen.
2.
Navigeer naar <Software Version> met UP of DOWN en druk op ENTER om te bevestigen.
7.3
De lengte van het snoer selecteren
Selecteer de lengte van het snoer, afhankelijk van het aantal snoeren die aangesloten zijn op de controller.
1.
Druk op MENU om het menu te openen.
2.
Navigeer naar <Length> met UP of DOWN en druk op ENTER om te bevestigen.
3.
Selecteer de lengte met UP of DOWN en druk op ENTER om te bevestigen.
7.4
Autonome modus
Het toestel start op in autonome modus, nadat u het gekoppeld hebt aan het lichtnet. In deze modus
kunt u het toestel zonder controller gebruiken.
1.
Koppel het toestel aan op de netspanning om het in te schakelen.
2.
Druk op MENU om het menu te openen.
3.
Navigeer naar <Auto Mode> met UP of DOWN en druk op ENTER om te bevestigen.
4.
Selecteer <PROGRAM> met UP of DOWN en druk op ENTER om te bevestigen.
5.
Stel een optie in met UP of DOWN en druk op ENTER om te bevestigen.
6.
Selecteer <SPEED> met UP of DOWN en druk op ENTER om te bevestigen. Stel de snelheid in met
UP of DOWN en druk op ENTER om te bevestigen.
7.5
Master/slave-modus
Opmerkingen
In master/slave-modus kunt u meerdere toestellen aansluiten op één mastertoestel in een serie.
Alle slavetoestellen zullen vervolgens synchroon functioneren met het mastertoestel.
Configureer alle slavetoestellen vooraleer u het mastertoestel aansluit op de reeks.
U kunt maximum 25 slavetoestellen aansluiten op een mastertoestel.
Slavetoestellen:
1.
Sluit de DMX-ingang van het slavetoestel aan op de DMX-uitgang van het vorige toestel in de reeks.
2.
Koppel het slavetoestel aan op de netspanning om het in te schakelen.
3.
Druk op MENU om het menu te openen.
4.
Navigeer naar <Slave Mode> met UP of DOWN en druk op ENTER om te bevestigen.
5.
Selecteer <Slave Mode [YES]> met UP of DOWN en druk op ENTER om te bevestigen.
6.
Herhaal deze stappen voor alle slavetoestellen.
Mastertoestel
1.
Koppel het mastertoestel aan de netspanning om het in te schakelen.
2.
Druk op MENU om het menu te openen.
3.
Navigeer naar <Slave Mode> met UP of DOWN en druk op ENTER om te bevestigen.
4.
Selecteer <Slave Mode [YES]> met UP of DOWN en druk op ENTER om te bevestigen.
5.
Selecteer een van de bedrijfsmodi.
6.
Sluit het mastertoestel als eerste toestel in de reeks aan door de DMX-uitgang van het
mastertoestel aan te sluiten op de DMX-ingang van het eerste slavetoestel.
7.6
DMX-modus
In de DMX-gestuurde modus kunt u het toestel aansturen via een universele DMX-controller.
Alle DMX-gestuurde toestellen hebben een digitaal startadres nodig, zodat het juiste toestel reageert
op de signalen. Dit digitale startadres is het kanaalnummer van waarop het toestel "luistert" naar het
signaal van de DMX-controller. U kunt één enkel startadres gebruiken voor een groep toestellen of u
kunt per toestel een nieuw startadres ingeven.
Wanneer u een enkel startadres instelt, zullen alle toestellen 'luisteren' naar hetzelfde kanaal. Met
andere woorden: wanneer u de instellingen voor 1 kanaal verandert, zullen alle toestellen er tegelijk
op reageren. Wanneer u verschillende adressen instelt, luistert elk toestel naar een ander kanaal.
Wanneer u de instellingen van een kanaal verandert, zal enkel het toestel op dat kanaal reageren.
Om het toestel in te stellen met DMX-sturing:
1.
Druk op MENU tot <DMX CH Mode> op de display verschijnt en druk op ENTER.
2.
Gebruik UP en DOWN om een kanaalmodus te selecteren en druk op ENTER.
V. 02 – 30/06/2015
VDPLBPX
14
©Velleman nv