ATLAS D ECO 34 COND SI UNIT
Tabella. 1
Regeling van verwarmingstemperatuur Deze temperatuur kan zowel in het menu van de Timerafstandsbediening
afgesteld worden als op het bedieningspaneel van de verwarmingsketel.
Omschakelen Zomer/Winter
De functie Zomer heeft voorrang op de eventuele vraag om verwarming
van de Timerafstandsbediening.
Bij uitschakeling van de functie Sanitair in het menu van de Timerafstand-
sbediening gaat de verwarmingsketel over naar de modus Economy. In
dit geval is toets 7 - fig. 1 op het bedieningspaneel van de verwarmin-
gsketel uitgeschakeld.
Keuze Eco/Comfort
Bij inschakeling van de functie Sanitair in het menu Timerafstandsbedie-
ning gaat de verwarmingsketel over naar de modus Comfort. In dit geval
kan met toets 7 - fig. 1 op het bedieningspaneel van de verwarmingsketel
een van beide functies gekozen worden.
Weersafhankelijke temperatuur
Zowel de Timerafstandsbediening als de elektronische kaart van de ketel
beheren beide de regeling met Weersafhankelijke Temperatuur: van
deze twee is de Weersafhankelijke Temperatuur van de kaart van de
verwarmingsketel prioritair.
Regeling hydraulische druk installatie
De vuldruk bij een koude installatie, weergegeven op het display, moet ongeveer 1,0 bar
bedragen. Wanneer de druk in de installatie onder de minimumwaarden daalt, activeert
de kaart van de verwarmingsketel storing F37 (fig. 16).
fig. 16 - Storing druk installatie onvoldoende
Wanneer de druk in de installatie weer hersteld is, activeert de verwarmingske-
A
tel een ontluchtingscyclus van 120 seconden, hetgeen op het display met FH
wordt weergegeven.
3. INSTALLATIE
3.1 Algemene regels
DE INSTALLATIE VAN DE VERWARMINGSKETEL MAG UITSLUITEND DOOR GES-
PECIALISEERD EN SPECIFIEK OPGELEID PERSONEEL WORDEN UITGEVOERD,
MET INACHTNEMING VAN ALLE INSTRUCTIES VAN DEZE TECHNISCHE HAND-
LEIDING, VAN DE BEPALINGEN VAN DE GELDENDE WETGEVING, VAN DE VOOR-
SCHRIFTEN VAN DE PLAATSELIJK EN LANDELIJK VAN KRACHT ZIJNDE
NORMEN, EN VOLGENS DE REGELS VAN GOEDE TECHNIEK.
3.2 Installatieplaats
De verwarmingsketel moet in een aparte ruimte geplaatst worden, met ventilatieopenin-
gen naar buiten, in overeenstemming met de geldende voorschriften. Als er zich in de-
zelfde ruimte meerdere branders of afzuiginstallaties bevinden die tegelijkertijd kunnen
functioneren, moeten de ventilatieopeningen afmetingen hebben die geschikt zijn voor
gelijktijdige werking van alle apparatuur. Er mogen zich geen brandbare voorwerpen of
materialen in de ruimte bevinden of bijtende gassen, stoffen of vluchtige deeltjes die,
aangezogen door de branderventilator, verstopping van de interne branderleidingen of
van de verbrandingskop kunnen veroorzaken. Het vertrek moet droog zijn en mag niet
blootstaan aan regen, sneeuw of vorst.
Als het apparaat wordt omsloten door meubels of als er meubels naast worden
A
gemonteerd, moet er ruimte worden vrijgehouden voor demontage van de
behuizing en om de normale onderhoudswerkzaamheden te kunnen uitvoeren
3.3 Hydraulische aansluitingen
Aanwijzingen
Het thermisch vermogen van het apparaat moet vooraf worden vastgesteld door bereke-
ning van de warmtebehoefte van het gebouw volgens de geldende voorschriften. De in-
stallatie moet uitgerust zijn met alle componenten, zodat ze correct en regelmatig kan
werken Het is raadzaam om tussen verwarmingsketel en verwarmingsinstallatie afslui-
tkleppen te plaatsen waarmee de verwarmingsketel zo nodig van de installatie geïsole-
erd kan worden
De afvoer van de veiligheidsklep moet worden verbonden
B
met een trechter of een verzamelleiding, om te voorko-
men dat er water over de vloer loopt als er overdruk in het
verwarmingscircuit is. Indien dit niet gebeurt en de afvoe-
rklep ingrijpt waardoor de ruimte onder water loopt, kan
de fabrikant van de verwarmingsketel niet aansprakelijk
worden gesteld.
Gebruik de leidingen van de hydraulische installaties niet
voor aarding van elektrische apparaten
Reinig, voordat u de installatie verricht, alle leidingen van het systeem zorgvuldig om
eventuele restmaterialen of vuil te verwijderen, die de goede werking van het apparaat
nadelig kunnen beïnvloeden.
Verricht de aansluitingen op de overeenkomstige aansluitpunten, zoals in de afbeelding
van cap. 5 is weergegeven en volgens de op het apparaat aangebrachte symbolen
Hoog efficiënte circulatiepomp
Voor een goede werking van de verwarmingsketel ATLAS D ECO 34 COND SI UNIT,
moet de snelheidskeuzeknop (zie fig. 17) op stand III gezet worden.
Hoogefficiënte circulatiepomp (mod. PARA)
Bedieningstoetsen en signaleringsleds
Voor een goede uitkomst van de berekening "Warmtemeting" (zie deel 11 WARMTEME-
TING (BOEKHOUDING), moet de circulatiepomp zijn ingesteld op de modus "Constant
toerental
" en op de stand
de knop "A" totdat de leds gaan branden die worden aangegeven op onderstaande af-
beelding.
Kenmerken van het water van de installatie
Bij een waterhardheidsgraad van meer dan 25° Fr (1°F = 10ppm CaCO3), is het nood-
zakelijk dat het water op passende wijze behandeld wordt om afzettingen in de verwar-
mingsketel te voorkomen. Na behandeling mag de hardheidsgraad niet minder dan 15°F
bedragen (DPR 236/88 betreffende gebruik van water bestemd voor consumptie).
Behandeling van het water is onontbeerlijk bij uitgebreide installaties of bij frequente in-
voer van suppletiewater in de installatie.
Antivriessysteem, antivriesmiddel, additieven en remmende stoffen
De verwarmingsketel is uitgerust met een antivriessysteem, dat de ketel inschakelt in ve-
rwarmingsmodus wanneer de temperatuur van het toevoerwater onder de 6 °C daalt.
Het systeem functioneert niet wanneer het apparaat niet van stroom en/of gas wordt vo-
orzien. Het gebruik van antivriesmiddelen, additieven en remmende stoffen is, indien no-
odzakelijk, uitsluitend toegestaan indien de fabrikant van dergelijke vloeistof of
additieven garant staat voor het feit dat zijn producten voor het betreffende doel geschikt
zijn en geen schade veroorzaken aan de warmtewisselaar of aan overige componenten
en/of materialen van verwarmingsketel en installatie. Het is verboden antivriesmiddelen,
additieven en remmende stoffen te gebruiken die bestemd zijn voor algemene doelein-
den en niet specifiek bedoeld voor verwarmingsinstallaties en ongeschikt voor het ma-
teriaal waaruit verwarmingsketel en installatie samengesteld zijn.
cod. 3541Q474 - Rev. 00 - 12/2021
Min
1
4
7
fig. 17
fig. 18
. Om die regeling in te stellen, druk meerdere keren op
fig. 19
NL
.
I
II
III
63