B
Gebruik van het toestel
3. De taal wijzigen
1
2
3
4
4. Een contactpersoon aan het telefoonboek toevoegen
1
2
3
4
5
5. Een gesprek voeren
Normale nummerinvoer:
Neem uw handset op en voer het nummer van de gesprekspartner
in.
Een nummer voorkiezen:
Vorm het nummer van de gesprekspartner en neem vervolgens de
handset op.
Een contactpersoon uit het telefoonboek bellen:
Ga naar het telefoonboek en kies vervolgens een contactpersoon uit
de lijst van het telefoonboek.
Neem uw handset op.
Wanneer de oproep beëindigd is, haak terug in.
Ga naar het menu en selecteer met de OMLAAG-toets het menu
"HANDSET INST".
Kies „TAAL".
Kies een taal.
Keer terug naar het beginscherm
Ga naar het telefoonboek.
Kies "TOEVOEGEN".
Het bericht "NAAM" wordt in het display weergegeven. Voer met
behulp van het alfanumeriek toetsenbord de naam in van de
nieuwe contactpersoon en druk op OK om te bevestigen.
Het bericht "NUMMER" wordt in het display weergegeven. Voer
met behulp van het alfanumeriek toetsenbord de naam in van de
nieuwe contactpersoon en druk op OK om te bevestigen.
Keer terug naar het beginscherm
60
NL