Reinigingsmodus voortijdig beëindigen
1.
Houd uw hand op een afstand van 5cm voor
de sensoren, zie afb. [3].
Het controlelampje geeft het volgende aan:
█████████████████████____
2.
Terwijl
wordt weergegeven, haalt u uw hand
____
weg bij de sensoren.
De reinigingsmodus is beëindigd.
Restcapaciteit van de batterij opvragen en doorloop voor
thermische desinfectie starten
1.
Draai de thermostaat helemaal tot de aanslag in de
richting voor warm water.
2.
Houd uw hand op een afstand van 5cm voor
de sensoren, zie afb. [3].
Het controlelampje geeft het volgende aan:
██████████████████████ ██ ██ ██ ██ ██ ██ ██ ▌▌▌▌▌
3.
Terwijl
wordt weergegeven, haalt u uw hand
▌▌▌▌
weg bij de sensoren.
De restcapaciteit van de batterij wordt door groepen
knippertekens via het controlelampje aangegeven.
Restcapaciteit van de batterij > 60%
██ ██ ██ ██
Restcapaciteit van de batterij > 40%
██ ██ ██
Restcapaciteit van de batterij > 20%
██ ██
Restcapaciteit van de batterij < 20%
██
Trek uw handen terug uit het detectiebereik van
de sensoren.
Na de uitvoer van de restcapaciteit van de batterij start
de doorloop voor thermische desinfectie.
Als er tijdens de thermische desinfectie een object wordt
gedetecteerd, stopt de waterloop meteen en wordt de kraan
geblokkeerd (het controlelampje gaat knipperen).
De kraanblokkering eindigt automatisch na 3 minuten
of kan voortijdig worden beëindigd (zie Reinigingsmodus
voortijdig beëindigen).
Afstellen
Temperatuur instellen, zie uitvouwbaar blad I, afb. [4] en [5].
• Vóór de ingebruikneming, wanneer de aan het tappunt
gemeten mengwatertemperatuur afwijkt van de op de
thermostaat ingestelde temperatuur.
• Telkens wanneer onderhoud is gepleegd aan het thermo-
element.
1. Open de kraan en meet de temperatuur van het
uitstromende water met een thermometer, zie afb. [4].
2. Trek de temperatuurgreep eraf, zie afb. [5].
3. Draai zolang aan de regelmoer (B) tot het uitstromende
water een temperatuur van 38 °C heeft bereikt.
4. Plaats de temperatuurkeuzeknop zo, dat de knop naar
voren wijst, zie afb. [4].
Instellingen configureren
Instelmodus
De instelmodus heeft de volgende functies:
- Programma opvragen en wijzigen
- Detectiebereik controleren
In de instelmodus brandt het controlelampje in de sensoren, als
bij het naderen van de kraan het detectiebereik wordt bereikt.
Instelmodus activeren
Verbreek de stekkeraansluiting tussen elektronica en
batterijhouder en breng deze na 10 sec. weer tot stand, zie
uitvouwbaar blad III, afb. [6].
• De instelmodus eindigt automatisch na 3 minuten.
17
Programma instellen
1.
Activeer de instelmodus.
2.
Houd uw hand op een afstand van 5cm voor
de sensoren, zie afb. [3].
Het controlelampje geeft het volgende aan:
▌▌▌▌▌▌▌▌▌▌▌▌▌▌▌▌▌▌___
3.
Terwijl
wordt weergegeven, haalt u uw hand
____
weg bij de sensoren.
De programmakeuzemodus is 60 sec. actief.
4.
Houd uw hand op een afstand van 5cm voor
de sensoren.
De programma's worden door groepen knippertekens via
het controlelampje aangegeven. De aanduiding start met
het programma dat op dat moment is ingesteld.
Programma 1
██
Programma 2
██ ██
Programma 3
██ ██ ██
Programma 4
██ ██ ██ ██
Programma 5
██ ██ ██ ██ ██
Programma 6
██ ██ ██ ██ ██ ██
Programma 7
██ ██ ██ ██ ██ ██ ██
5.
Haal uw hand na de gewenste reeks van knippertekens
weg bij de sensoren.
Het geselecteerde programma wordt als instelling
overgenomen. De desbetreffende knippertekens worden
opnieuw weergegeven.
De instelling kan desgewenst in de volgende 6 sec. opnieuw
worden gewijzigd (zie 4.).
De instelmodus eindigt automatisch na 3 minuten.
Onderhoud
• Sluit de koud- en warmwatertoevoer af.
• Controleer en reinig alle onderdelen. Vervang onderdelen
indien nodig. Vet de onderdelen met speciaal armaturenvet
in.
I. Terugslagklep (C), zie uitvouwbaar blad III, afb. [7].
Schroef de aansluitnippel (D) er rechtsom uit (linkse
schroefdraad).
De onderdelen worden in omgekeerde volgorde gemonteerd.
II. Thermostaatkardoes (E), zie uitvouwbaar blad III, afb. [8].
Wip de thermostaatkardoes zo nodig uit de uitsparing (E1).
De onderdelen worden in omgekeerde volgorde gemonteerd.
Let op de inbouwpositie van de thermostaatkardoes en de
temperatuurgreep, zie details.
Na elk onderhoud aan de thermostaatkardoes moet u deze
opnieuw afstellen (zie Afstellen).
III. Behuizing van het magneetventiel (F) / Batterij (G) /
Zeef, zie uitvouwbaar blad III en IV.
Het knipperen van het controlelampje in de sensoren geeft
aan dat de batterij bijna leeg is.
1. Demonteer het magneetventielhuis en de batterijbehuizing
met een M4-schroef (niet bijgeleverd), zie afb. [6], [9]
en [10].
2. Vervang het magneetventielhuis (F) of de batterij (G), zie
afb. [11] of reinig de zeef, zie afb. [12].
3. Monteer het magneetventielhuis en de batterijbehuizing, zie
afb. [13] en [14].
Monteer de afzonderlijke onderdelen op de juiste plek, zie
afb. [14].