NEDERLANDS
riemhaak (9) op z'n plaats houdt te verwijderen en aan andere
zijde weer te monteren. Let erop dat de schroef (10) stevig
vast is gedraaid.
Opmerking: Verschillende trackwall ophangsystemen
zijn beschikbaar.
Ga naar onze website www.stanley.eu/3 voor meer informatie.
Sleutelloze boorkop (Afb. G)
Waarschuwing! Controleer, voordat u accessoires plaatst of
losneemt, dat de accu is uitgenomen, zodat het gereedschap
niet per ongeluk kan worden ingeschakeld.
Een boortje of een ander accessoire inzetten:
Houd de boorkop (5) vast en draai deze linksom, vanaf
u
het uiteinde van de boorkop gezien.
Plaats het boortje of het andere accessoire (12) geheel
u
in de boorkop en zet het stevig vast door de boorkop
rechtsom te draaien (gezien vanuit de boorkop).
Waarschuwing! Probeer niet boren (of andere accessoires)
vast te zetten of los te maken door het voorste gedeelte
van de boorkop vast te houden en het gereedschap in
te schakelen.
Wanneer u accessoires op deze manier vervangt, kan de
spanknop beschadigd raken en kunt u zich bezeren.
Aan/Uit-schakelaar & Vooruit/Achteruit-knop
(Afb H)
U schakelt de boormachine AAN en UIT door de aan/
u
uit-schakelaar (1), die in afbeelding H wordt getoond,
in te trekken en los te laten. Hoe verder de schakelaar
wordt ingedrukt, des te hoger is de snelheid van de
boormachine.
Met de vooruit/achteruit-knop (2) bepaalt u de
u
draairichting van het gereedschap. Deze knop dient ook
als vergrendelingsknop voor de Uit-stand.
U selecteert de draairichting vooruit door de Aan-Uit/
u
schakelaar los te laten en de vooruit/achteruit-regelknop
aan de rechter zijkant van het gereedschap in te drukken.
U selecteert de draairichting achteruit door de vooruit/
u
achteruit-regelknop aan de linkerzijde van het
gereedschap in te drukken.
De middelste stand van de regelknop vergrendelt het
u
gereedschap in de uit-stand. Wanneer u de stand van
de regelknop wijzigt, is het belangrijk dat u de Aan/Uit-
schakelaar niet indrukt.
De torsie instellen (Afb I)
Dit gereedschap is voorzien van een stelring (3) voor de torsie
waarmee u de gebruiksstand kunt selecteren en de torsie voor
het indraaien van schroeven kunt instellen. Grote schroeven
en harde werkstukmaterialen vereisen een hogere torsie-
instelling dan kleine schroeven en zachte werkstukmaterialen.
40
(Vertaling van de originele instructies)
Als u in hout, metaal of kunststof wilt boren, stelt u de
u
stelring (3) in op het symbool voor de boorstand.
Stel de stelring in op de gewenste instelling als u
u
schroeven wilt draaien. Ga als volgt te werk als u niet
weet wat de juiste instelling is:
Zet de stelring op de laagste torsie-instelling.
u
Draai de eerste schroef aan.
u
Verhoog , als de koppeling ratelt voordat het gewenste
u
resultaat is bereikt, de instelling van de stelring en ga
door met het aandraaien van de schroef.
Herhaal dit totdat u de juiste instelling bereikt.
u
Gebruik deze instelling voor de resterende schroeven.
u
Dubbele versnelling schakelaar (Afb J)
Met de dubbele versnelling van uw boormachine kunt
een andere versnelling kiezen en dat levert meer
toepassingsmogelijkheden op.
Selecteer de lage snelheid,hoge torsie instelling (positie 1)
u
door de machine uit te schakelen en volledig tot stilstand
te laten komen. Schuif de knop voor snelheidswissel (4)
naar achteren (weg van de boorkop).
Schakel wanneer u de hoge snelheid, lage torsie (stand 2)
u
wilt selecteren, het gereedschap uit en laat het tot stilstand
komen. Schuif de knop voor snelheidswissel weer naar
voren (naar de boorkop toe).
Opmerking: Wissel niet van snelheid wanneer het
gereedschap draait. Als het wisselen van snelheid niet
gemakkelijk verloopt, is het belangrijk dat u controleert dat de
knop voor de snelheidswissel geheel naar voren of geheel
naar achteren is geduwd.
Schroeven draaien
Als u schroeven wilt indraaien, moet u de knop voor
u
vooruit/achteruit naar links duwen.
Gebruik de achterwaartse draairichting (knop naar rechts
u
geduwd) als u schroeven wilt uitdraaien.
Opmerking: Wanneer u wisselt van vooruit naar achterruit, of
vice versa, moet u altijd eerst de aan/uit-schakelaar loslaten.
Boren
Gebruik alleen scherpe boortjes.
u
Ondersteun het werkstuk en zet het goed vast, volgens de
u
aanwijzingen in Instructies voor de veiligheid.
Gebruik geschikte en vereiste veiligheidsapparatuur
u
volgens de aanwijzingen in Instructies voor de veiligheid.
Maak het werkgebied veilig en onderhoud het volgens de
u
aanwijzingen in Instructies voor de veiligheid.
Laat de boormachine langzaam werken, oefen lichte druk
u
uit tot het gat voldoende diep is en het boortje niet meer
kan weglopen.
Oefen druk uit in een rechte lijn met het boortje. Duw hard
u
genoeg om de boor te laten boren, maar niet zo hard dat
de motor blijft steken of dat de boor opzij beweegt.