De chambreertemperatuur van het bovenste compartiment kan gekozen worden tussen +11°C en +22°C (+52°F en
+72°F), de in de fabriek ingestelde temperatuur is 18°C/65°F.
De koeltemperatuur van het middelste compartiment kan gekozen worden tussen +5°C en +11°C (+40°F en +52°C),
de in de fabriek ingestelde temperatuur is 8°C/46°F.
De bewaartemperatuur van het onderste compartiment kan gekozen worden tussen +11°C en +13°C (+52°F en
56°F), de in de fabriek ingestelde temperatuur is 12°C/54°F.
De temperatuur van het bovenste en het middelste compartiment wordt ingesteld met de bovenste controle-unit, die
van het onderste compartiment met de onderste controle-unit.
De temperatuur neemt toe met 1°C of 1°F als u één keer op "UP" drukt en neemt af met 1°C/1°F als u één keer op de
knop "DOWN" drukt. Om de voor iedere zone ingestelde temperatuur op ieder willekeurig moment te kunnen
bekijken, drukt u op de toetsen "UP" of "DOWN", de geprogrammeerde temperaturen knipperen gedurende 5
seconden op de display.
TEMPERATUURDISPLAY
LET OP: tijdens normaal bedrijf, geeft de temperatuurdisplay de temperatuur binnenin de kast weer.
Dit is niet de temperatuur die u heeft gekozen en varieert afhankelijk van de koelings- of stopcycli van het apparaat. Deze
variaties zorgen er door het gemiddelde voor om de door u opgegeven temperatuur te bereiken.
De temperatuurdisplay knippert als:
-
Een andere temperatuur is geprogrammeerd
-
Een temperatuur in een van de compartimenten ligt 5°C boven de geprogrammeerde temperatuur. Het knipperen
zorgt ervoor dat u gewaarschuwd wordt als de temperatuur abnormaal stijgt of daalt.
TEMPERATUURALARM
Een alarm gaat aan en de display begint te knipperen in geval van:
-
Een plotselinge verhoging of verlaging van de temperatuur of wanneer de temperatuur buiten de aanbevolen
interval komt
-
Een groot verschil tussen de geprogrammeerde temperatuur en de daadwerkelijke temperatuur
-
Een langdurige stroomonderbreking
-
Een te groot aantal flessen dat tegelijkertijd in de kast geplaatst wordt
-
Een niet goed gesloten deur
DEURALARM
Er gaat een alarm aan en de display begint te knipperen wanneer de deur gedurende langer dan 60s niet goed gesloten is.
Wanneer eenmaal de ingestelde temperatuur bereikt is, schakelt het alarm uit en stopt de display met knipperen. Indien het
geluid u hindert, kunt u het geluidsalarm uitschakelen door één keer op de toets POWER te drukken. De display blijft
knipperen totdat de ingestelde temperatuur bereikt is en het alarm zal automatisch opnieuw inschakelen.
BINNENVERLICHTING
Door op de toets VERLICHTING te drukken, kunt u tussen twee verlichtingswijzen kiezen:
-
Een tijdelijke verlichtingswijze. De verlichting gaat aan wanneer de deur geopend wordt en dooft wanneer deze
gesloten wordt. Dit is de standaard verlichtingswijze.
-
Een permanente verlichtingswijze. De verlichting is permanent aan. Om deze te doven, drukt u nogmaals op de
toets VERLICHTING.
93