Ingebruikneming
De niet benodigde lengte van de voedingskabel kan aan de onderkant worden
opgewikkeld. Sluit de netstekker aan op een veiligheidswandcontactdoos.
Laat de broodrooster vóór het eerste gebruik minstens 3 roostercycli zonder
brood en met een maximale instelling doorlopen, om de oppervlaktebescher-
ming van de verwarmingselementen te verwijderen. De geurhinder die daar-
bij ontstaat is onschadelijk, maar toch is een goede ventilatie nodig. Laat het
apparaat telkens voor het inschakelen eventjes afkoelen.
Leg de sneetjes in de roostersleuven. Om ervoor te zorgen dat ze niet klem
komen te zitten, mogen ze niet dikker zijn dan 2,6 cm. Plaats kleine sneetjes op
hun smalle kant naast elkaar in één roostersleuf, zo kunnen ze na het roosteren
gemakkelijker worden uitgenomen.
Stel de draaiknop voor de roostergraad voorlopig in op de middelste stand. Druk
de lifttoets naar beneden. Het apparaat wordt ingeschakeld en de broodlift wordt
vergrendeld, tot na het verstrijken van de roostertijd het apparaat automatisch
uitschakelt en de geroosterde toast uit de roostersleuf wordt getild zodat ze er
kan worden uitgenomen.
Aanwijzingen met betrekking tot de roostergraad
Als de toast te licht is, moet er een hogere regelaarinstelling worden gekozen. Als
de toast te donker is, moet de regelaar lager worden ingesteld. De cijfers 1 tot
7 dienen slechts ter oriëntering. Hoe hoger de instelling, des te donkerder is de
roostergraad.
Het roosterresultaat kan bij dezelfde instelling verschillend zijn afhankelijk van de
broodsoort, de grootte, het vochtgehalte en de dikte van de sneetjes. Kies daarom
voor brood met weinig vocht, voor kleinere sneetjes en ook bij het roosteren van
slechts één sneetje een lagere instelling.
Als er slechts één sneetje wordt geroosterd, dan is de binnenkant een beetje
donkerder geroosterd.
Bij een te donkere roostering ontstaat er in versterkte mate acrylamide.
Daarom moet het worden vermeden om te donker te roosteren.
33