Tussen Kanaal 2 En 3 Regelen; De Beat-Teller; Contador De Beat - IMG STAGELINE MPX-432BPM Manual De Instrucciones

Tabla de contenido

Publicidad

NL
2) Met behulp van de masterregelaar (17) wordt het
masterniveau van alle aangesloten geluidsbron-
B
nen ingesteld. Plaats de masterregelaar in ca.
van de maximumwaarde, bv. in stand 7.
3) Druk op de keuzetoets om het masterniveau af te
lezen: indien de toets ingedrukt is, geeft de LED-
niveauweergave (3) het stereo-uitgangsniveau
van de masteruitgang (27) weer.
4) Om een kanaal uit te sturen, plaatst u de schuif-
regelaars (10) van de overige kanalen in de mini-
mumstand.
Schuif de crossfader (21) bij de uitsturing van
kanaal 2 helemaal naar links en bij de uitsturing
van kanaal 3 helemaal naar rechts. Bij de uitstu-
ring van kanaal 1 is de stand van de crossfader
niet belangrijk.
5) Stuur de geluidssignalen (testsignalen of muziek-
fragmenten) naar het betreffende ingangskanaal.
6) Regel met de schuifregelaar het niveau van het
kanaal. De optimale uitsturing is bereikt, wanneer
tijdens de luidste passages de 0 dB-LED's kort-
stondig oplichten. Bij oversturing lichten de rode
LED's op. De schuifregelaar moet zich na de
niveauregeling in ca.
2
/
3
bevinden, zodat het regelbereik voor in- en uit-
mengen voldoende groot is.
7) Indien de schuifregelaar bijna in de minimum- of
maximumstand staat, dient het niveau ingesteld
te worden door de ingangsversterking af te rege-
len: draai de gain-regelaar (6) van het kanaal
hiervoor dicht resp. open.
Voor de kanalen 2 en 3 kan de ingangsver-
sterking door weergave van het niveau vóór de
schuifregelaar optimaal ingesteld worden. Laat
hiervoor de keuzetoets (2) voor de niveauweer-
gave los: indien de toets niet ingedrukt is, geven
de LED's het signaalniveau weer van kanaal 2
(bovenste rij) en kanaal 3 (onderste rij) nog vóór
de betreffende kanaalregelaar. Stel de gain-rege-
laars van het kanaal zo in, dat de 0 dB-LED's tij-
dens de luidste passages kortstondig en de rode
LED's helemaal niet oplichten.
visualización de nivel con diodos (3) indica el
E
nivel de salida estéreo disponible a la salida
Master (27).
4) Para ajustar un canal, poner los potenciómetros
(10) de los otros canales al mínimo.
Para el canal 2, poner el potenciómetro de
fundido (21) totalmente a la izquierda, para el
canal 3, ponerlo totalmente a la derecha. Para el
canal 1, la posición del potenciómetro de fundido
no tiene importancia.
5) Aplicar los señales (señales de pruebas o partes
de música) al canal de entrada correspondiente.
6) Ajustar el nivel del canal con el potenciómetro.
Para un funcionamiento óptimo, los diodos 0 dB
de la visualización de nivel tienen que encen-
derse brevemente durante las partes fuertes de
música. Las sobrecargas están señaladas por
los diodos rojos que se encienden. Después el
ajuste del nivel, el potenciómetro debería estar a
2
los
/
del máximo aprox. para disponer de espa-
3
cio suficiente para poder efectuar el fundido.
7) Si el fader está demasiado o poco puesto, el
nivel tiene que estar adaptado vía una regulación
de la amplificación de entrada: según el caso,
girar el potenciómetro GAIN (6) delante o atrás.
Para los canales 2 y 3, es posible ajustar de
manera óptimo la amplificación de entrada gracia
a la visualización del nivel pre-fader; para eso, la
tecla de conmutación (2) no tiene que estar apre-
tada: Los diodos indican el nivel de señal del
canal 2 (barra superior) y del canal 3 (barra infe-
rior) antes el fader correspondiente. Ajustar el
potenciómetro GAIN del canal de tal manera que
los diodos 0 dB se encienden brevemente
durante partes de música más fuertes y que los
diodos rojos no se encienden.
8) Utilizar los reglajes del ecualizador (7) del canal
para ajustar el sonido de cada canal. Se puede
aumentar de 15 dB máximo los agudos (HIGH),
medios (MID) y graves (LOW) o disminuirlos de
30 dB al máximo. Si los potenciómetros están en
la posición media, no hay modificación de la
respuesta de frecuencia.
14
8) Stel dan met de equalizers (7) van het kanaal de
gewenste klank in. Met de drie equalizers kunt u
2
de hoge (regelaar HIGH) en lage (regelaar LOW)
/
3
tonen en de middentonen (regelaar MID) verster-
ken (max. 15 dB) resp. sterk dempen (max.
30 dB). In de middelste stand wordt de frequentie
van het signaal niet beïnvloed.
niveaus. Controleer daarom na een klankrege-
ling het kanaalniveau aan de hand van de
niveauweergave en corrigeer indien nodig.
9) Herhaal bovenstaande procedure om het niveau-
en de klank in te stellen van de overige gebruikte
ingangskanalen.

5.2 Tussen kanaal 2 en 3 regelen

1) Druk op de keuzetoets (2): bij deze stand geeft
de niveau-LED (3) het masterniveau weer.
2) Wanneer het kanaal 1 niet gebruikt wordt, plaatst
u de kanaalregelaar in de minimumstand.
3) Stel met de kanaalregelaars voor kanaal 2 en 3
het optimale niveau in (zie hierboven hoofdstuk
5.1 "Basisinstelling van de ingangskanalen").
van de maximumwaarde
4) Om kanaal 2 in te mengen/kanaal 3 uit te men-
gen, schuift u de crossfader (21) naar links.
mengen, schuift u de crossfader naar rechts.
Wanneer de crossfader in de middelste stand
staat, worden beide kanalen tegelijk naar de uit-
gangen gestuurd.
5) Stel met de BALANCE-regelaar (16) de balans in
van de masteruitgang (27).
6) Stel met de masterregelaar (17) het gewenste
niveau in van de masteruitgang (27). Bij overstu-
ringen (de rode LED's van de niveauweergave
lichten op) draait u de masterregelaar terug.

5.3 De beat-teller

De ingebouwde beat-teller dient om het aantal beats
per minuut (BPM = beats per minute) te tellen bij
snelle dansmuziek met zware basklanken, bv.
Los ajustes del sonido actúan sobre los niveles. Por
eso, después de un reglaje de sonido, verificar el
nivel del canal con ayuda de la visualización de nivel
y acaso efectuar las correcciones.
9) Efectuar los ajustes de nivel y de sonido para los
otros canales de entrada utilizados como descri-
tos arriba.
5.2 Fundido entre los canales 2 y 3
1) Apretar la tecla de conmutación (2): La visualiza-
ción de nivel con diodos (3) indica el nivel del
Master.
2) Si el canal 1 no está utilizado, poner su fader al
mínimo.
3) Ajustar el nivel óptimo de los canales 2 y 3 con su
faders (ver el cap. 5.1 precedente "Ajustes de
base de los canales de entrada").
4) Para efectuar un fundido del canal 2 al canal 3,
empujar el potenciómetro (21) a la derecha.
Para efectuar un fundido del canal 3 al canal 2,
empujar el potenciómetro (21) a la izquierda.
Si el potenciómetro está en la posición media, los
dos canales están distribuidos a las salidas en
mismo tiempo.
5) Ajustar el balance de la salida Master (27) con el
potenciómetro BALANCE (16).
6) Ajustar el nivel disponible a la salida Master (27)
con el potenciómetro Master (17). En caso de
sobrecargas (los diodos rojos de la visualización
de nivel se encienden), girar el potenciómetro
Master en el otro sentido.

5.3 Contador de beat

El contador de beat (ritmo) integrado permite medir
el nombre de beats por minuto para la música
rápida de "pista de baile", con acentuación fuerte de
los graves, como p. ej. la techno. Los BPM (beats
por minuto) medidos de las partes de música leídas
sobre los canales 2 y 3 están visualízales sobre
pantallas de 3 posiciones.
De instellingen van de klank beïnvloeden de
Om kanaal 3 in te mengen/kanaal 2 uit te
techno. De gemeten BPM van de muziek op kanaal
2 en 3 worden weergegeven op 3-cijferige displays.
De meeste CD-spelers voor gebruik in de disco-
theek zijn uitgerust met bedieningselementen om de
beatfrequentie te wijzigen (pitch-regelaars). Wenst u
bij het regelen tussen de op kanaal 2 en 3 aange-
sloten geluidsbronnen (bv. twee CD-spelers) de
beat van de ene track met de pitch-regelaar aan te
passen aan de beat van de andere, dan gebruikt u
beide BPM-displays van het mengpaneel als visueel
hulpmiddel.
Opmerking: De beat-teller analyseert uitsluitend
basbeats die zich viermaal na elkaar in een onge-
veer gelijke afstand voordoen (
4
/
menten zonder duidelijke bas/drumlijn volgens
ritme worden door de beat-teller niet herkend en
krijgen verkeerde waarden mee.
5.3.1 BPM-displays
Het BPM-display (12) geeft de beats van het op
kanaal 2 geselecteerde muziekfragment weer, het
BPM-display (22) de beats van de track die op
kanaal 3 afgespeeld wordt. Indien op een kanaal
geen muziek afgespeeld wordt, verschijnt de weer-
gave [- - -] op het betreffende display.
Het weergavevermogen ligt tussen ca. 95 BPM en
170 BPM. Wanneer de BPM-waarde van een track
lager ligt, verschijnt de weergave [- - -] of een ver-
keerde waarde op het display. Hogere BPM-waarden
worden gedeeld weergegeven (bv. 90 BPM weerge-
geven bij een werkelijke waarde van 180 BPM).
5.3.2 "Beat offset"-weergave
Om bij het regelen tussen kanalen een vlotte over-
gang tussen de tracks te realiseren, moeten de beats
van beide tracks gesynchroniseerd worden, d.w.z. ze
moeten exact overeenstemmen. Met de gepaste
bedieningselementen van de CD-speler kan de beat-
frequentie van een track zo aangepast worden, dat
de track synchroon loopt met de tweede track.
Bij de synchronisatie van de beats van beide op
kanaal 2 en 3 geselecteerde tracks dient de LED-
weergave BEAT OFFSET (3) als visuele controle:
La mayoridad de los lectores CD utilizados en dis-
cotecas dispone de la función de modificar la veloci-
dad (potenciómetro Pitch). Si durante un fundido
entre las fuentes conectadas a los canales 2 y 3 (por
ejemplo 2 lectores CD) la velocidad de una parte de
música tiene que estar adaptada, vía un ajuste
Pitch, a la parte de la otra música, utilizar las dos
pantallas BPM como ayuda óptica.
Consejos: el contador de beat valora solamente los
beats de graves que se siguen 4 veces sucesiva-
mente con tiempo similar aprox. (ritmo
de música que no tienen una línea clara de graves
4
(bass-drum) al ritmo
/
no están reconocidos por el
4
contador, los valores de la visualización son erróneas.
5.3.1 Pantallas BPM
La pantalla BPM (12) indica los beats de la parte de
música leída en el canal 2, la pantalla BPM (22)
indica los beats de la parte de música leída en el
canal 3. Si en un canal, no hay ninguna parte de
música, su pantalla indica [- - -].
La playa de pantalla se sitúa entre 95 BPM y
170 BPM aprox. Si los valores BPM de un título
están inferiores, la pantalla indica [- - -] o un valor
errónea. Los valores BPM superiores están indica-
das de manera dividida (p. ej. visualización 90 BPM
para un valor efectivo de 180 BPM).
5.3.2 Los diodos Beat Offset
Durante un fundido, para obtener fluidez entre los
títulos, los ritmos de los dos títulos tienen que estar
sincrónicos, es decir coincidir perfectamente. Las
diversas funciones del lector CD permiten adaptar el
ritmo de un título de tal manera que este sincrónico
con él segundo.
Los diodos BEAT OFFSET (11) sirven de controlo
óptico para visualizar la sincronización del ritmo de
los dos títulos leídos sobre los canales 2 y 3:
Si un diodo rojo se enciende:
los dos títulos no están sincrónicos
Si un diodo amarillo se enciende:
los dos títulos están casi sincrónicos
-takt). Muziekfrag-
4
4
/
-
4
4
/
). Las partes
4

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

20.1660

Tabla de contenido