P
VERVOER
Om te voorkomen dat uw kachel tijdens het transport brandstof lekt, moet u de
volgende maatregelen nemen:
1 Laat de kachel afkoelen.
2
Haal de wisseltank
hoofdstuk N, fig. M). Dit kan wat nadruppelen; houd een doekje bij de hand.
Bewaar het brandstofzeefje en de wisseltank buiten de kachel.
3 Duw de transportdop op de plaats van het brandstofzeefje (fig. N) en druk
deze goed aan. De transportdop zal, zoveel mogelijk, voorkomen dat
brandstof uit de kachel lekt gedurende transport.
4 Vervoer de kachel altijd rechtop.
5 Leeg de vaste tank met een brandstofpomp voorafgaand aan transport of in
het geval van gebruik van verkeerde of verontreinigde brandstof. Verwijder
eerst de brandstoffilter en plaats de brandstofpomp in de vaste brandstof-
tank. Volg deze procedure ook indien er water in de brandstoftank zit.
Q
SPECIFICATIES
Ontsteking
Brandstof
Capaciteit max. (kW)
Capaciteit min. (kW)
Geschikte ruimte (m
)
3
**
Brandstofverbruik (l/uur)
Brandstofverbruik (g/uur)
Brandduur per tank (uur)
Inhoud wisseltank (liter)
Gewicht (kg)
Controleren van ventilatiekwaliteit (luchtverversing):
Rechtstreeks meten van het CO
*
Bij instelling op maximale stand
uit de kachel en verwijder het brandstofzeefje (zie
elektrisch
Afmetingen (mm)
kerosine
(inclusief bodemplaat) diepte
4,00
1,05
Accessoires:
62-170
0,417
Netspanning (Vac / Hz)
*
333
Elektrisch verbruik:
*
18,2
- ontsteking
*
7,6
- continu
11,5
Zekeringen
niveau (NDIR- CO
2
** Opgegeven waarde is indicatief
breedte
hoogte
brandstofhevelpomp
transportdopje
230 V
-- AC 50 Hz
320 W
250V, 5A
Sensor L).
2
Transportdop
435
315
437
24 W
1
55
N