1 WAARSCHUWING
Voor het gebruik van de machine dient u zich ervan
te overtuigen dat u de handleiding goed heeft gele-
zen en begrepen.
Breng geen veranderingen aan en voer geen onder-
houdswerkzaamheden uit die niet in deze handlei-
ding vermeld staan.
De fabrikant kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor
lichamelijke schade of schade aan eigendommen die zijn ver-
oorzaakt door verkeerd gebruik van de machine of het onjuist
interpreteren van de handleiding.
In geval van twijfel of problemen bij het gebruik,
zelfs als het niet staat vermeldt, raadpleeg uw leve-
rancier.
1.1 Gebruiksomgeving
• Iedere machine mag alleen worden gebruikt voor de werk-
zaamheden waarvoor hij is ontworpen, op de manier zoals is
voorschreven op de gegevensplaat en/of deze handleiding, in
overeenstemming met de nationale en internationale veilig-
heidsvoorschriften. Oneigenlijk gebruik zal worden gezien als
absoluut ongepast en gevaarlijk en in een dergelijk geval zal
de fabrikant iedere verantwoordelijkheid afwijzen.
• De machine dient uitsluitend professioneel gebruikt te wor-
den in een industriële omgeving.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade veroorzaakt
door het gebruik van de machine in een huiselijke omgeving.
1.2 Voorzorgmaatregelen voor het
gebruik van gasflessen
• Gasflessen zijn onder druk gevuld en kunnen exploderen als
de veiligheidsvoorschriften niet in worden nageleefd bij ver-
voer, opslag en gebruik.
• De flessen moeten rechtop verankerd staan aan een muur
of een andere stevige constructie zodat ze niet per ongeluk
kunnen omvallen of tegen iets aanstoten.
• Draai de beschermdop van het ventiel goed vast tijdens trans-
port, bij het aansluiten en bij het lassen.
• Stel de gasflessen niet bloot aan zonlicht, plotselinge schom-
melingen in temperatuur, te hoge of te lage temperaturen.
• Laat de gasflessen niet in aanraking komen met open vuur,
elektrische stroom, lastoortsen of elektrische klemmen of met
wegspringende vonken en splinters.
• Houdt de gasflessen altijd uit de buurt van las- en stroomcir-
cuits.
• Draai uw gezicht af wanneer u het ventiel van de gasfles open
draait.
• Draai het ventiel van de gasfles na het werk altijd dicht.
• Las nooit aan gasflessen die onder druk staan.
2 HET INSTALLEREN
Het installeren dient te worden gedaan door vak-
kundig personeel met instemming van de fabri-
kant.
2.1 Procedure voor het laden, vervoe-
ren en lossen
- De machine is uitgerust met een handgreep voor transport.
- De machine is niet uitgerust met speciale hulpstukkeen voor
bij het tillen. Gebruik een vorkheftruck maar let op dat de
machine niet kantelt.
Onderschat het gewicht van de apparatuur niet,
zie de technische specificatie.
Beweeg of hang het apparaat nooit boven perso-
nen of voorwerpen.
Laat het apparaat niet vallen of botsen.
2.2 Plaatsen van de installatie
Houdt u aan onderstaande regels:
- Plaats het apparaat niet op een schuin aflopende ondergrond
van meer dan 10° waterpas.
- Bescherm het apparaat tegen hevige regen en tegen de zon.
Raadpleeg het gedeelte " Voorzorgmaatregelen voor het gebruik
van gasflessen".
3 TECHNISCHE KENMERKEN
Constructienormen
Afmetingen (lxdxh)
Gewicht
GT 350
EN 60974-1
800x400x120 mm
14.5 Kg.
29