WAARSCHUWING
Gevaar van letsel door zaagtanden van de ket-
ting!
Gevaar van letsel door scherpe randen van het
kettingzwaard!
f Haal steeds de stekker uit het stopcontact
vóór elke vervanging van een deel van de ge-
reedschapset.
f Draag beschermende handschoenen!
Klantenservice en reparatie alleen door
producent of servicewerkplaatsen:
Dichtstbijzijnde adressen op:
www.festool.com/service
Alleen originele Festool-reserveonderde-
EKAT
4
len gebruiken! Bestelnr. op:
5
3
2
1
www.festool.com/service
De gereedschapset van de kettingzaag IS 330 EB
heeft kettingschakels met 3/8" steek en ketting-
schakels met dikte van 1,3 mm. Het gebruik van
andere gereedschapsets is afhankelijk van de
uitdrukkelijke toestemming van de fabrikant van
deze machine. De steek van de kettingschakels
moet gelijk zijn aan de steken van het kettingwiel
en aan de steek van de geleidekatrol van het ket-
tingzwaard.
Complete gereedschapset van de zaagmachine
bestaat uit:
a) kettingwiel [8-3]
b) kettingzwaard [2-4]
c) ketting [2-3]
De levensduur van de gereedschapset hangt het
meest af van de smering en kettingspanning.
Daarom moet de kettingspanning vóór en tijdens
het werken worden gecontroleerd en ingesteld.
11.1 Kettingspanning
Het kapje van het kettingwiel [2-1] lichtelijk los-
maken en met het spanwieltje [2-9] in de richting
van het pijltje + net zolang draaien, tot de onder-
kant van de ketting nauw tegen het kettingzwaard
aansluit, zie fig. [10]. Daarna het afdekkapje van
het kettingwiel [2-1] vast aantrekken door het
spanwieltje [2-2] met de klok mee te draaien.
Controleer de juiste spanning van de ketting door
lichtelijk aan de onderkant aan de ketting te trek-
ken volgens fig. [10]. Na het loslaten moet de ket-
ting in de oorspronkelijke positie terugkeren en
nauw tegen het zwaard aansluiten.
Kettingen die bij warmgedraaide stand werden
gespannen moeten na het voltooien van het werk
82
beslist worden losgemaakt. Bij het afkoelen van
een gespannen ketting gaat deze krimpen en
grote spanning veroorzaken, die schade aan de
machine kan brengen!
11.2 Onderhoud, ketting slijpen
De ketting moet worden geslepen zodra het zaag-
sel veels te fijn wordt, fig. [11].
11.3 Ketting smeren
Het oliereservoir bevat 240 ml. Om een grote slij-
tage tegen te gaan moet de ketting en het ket-
tingzwaard gedurende de werking van de machine
onafgebroken gesmeerd. De smering wordt door
een oliedoseerpomp verzorgd, die de ingestelde
hoeveelheid olie in de smeergleuf van het zwaard
pompt. Het is zeer belangrijk vóór het werken elke
keer het oliepeil in de olieaflezer en de werking
van het smeren van de ketting te controleren. Als
het oliepeil in de olieaflezer [1-8] tot de onderkant
zakt, moet de olie worden bijgevuld.
Advies:
Gebruik slechts olie, bestemd voor het smeren
van zaagkettingen. Oude oliën en oliën die niet
uitdrukkelijk als olie voor ketting zijn aangeduid,
mogen niet worden gebruikt. Maak het reservoir
rondom de dop schoon, nog voordat u de dop af-
haalt! Zaagsel, stof en spanen die in het reser-
voir zouden vallen, kunnen het verstoppen van
oliekanaaltjes veroorzaken, en zo een ernstige
storing bij het smeren van de ketting! Bio logisch
afbreekbare oliën voor het smeren van kettin-
gen hebben als gevolg van de samenstelling een
mindere smeercapaciteit en kunnen na een lan-
gere stilstand van de machine het verstoppen van
inwendige smeerkanaaltjes veroorzaken. Volg
daarom de adviezen van de fabrikant op!
11.4 Onderhoud van kettingzwaard
Eenzijdige slijtage van het zwaard kan worden
vermeden door elke keer na het slijpen van de
ketting het zwaard om te keren. Het indrukken
van uitwendige glijvlakken (fig. [9b]) is een ge-
wone bedrijfsslijtage. Verwijder de opstaande
randen m.b.v. een platte veil. De geleidevlakken
aan de binnenkant (fig. [9a]) worden versleten bij
onvoldoend smeren, door verkeerd smeren van
de ketting of door onjuist werkproces. Het ket-
tingzwaard moet worden vervangen!
Kettingschakels mogen in geen geval de bodem
van de gleuf op het zwaard aanraken. Als de ket-
ting de bodem van de gleuf wel aanraakt, is het
zwaard zo versleten dat het moet worden vervan-
gen. Smeergaten en -gleuf van het zwaard moeten
permanent schoon zijn.