Veiligheids- en montage-instructies
• Let er bij het boren op dat er ook achter het te doorboren oppervlak genoeg
ruimte is voor de boor, zo kunt u schade voorkomen (afb. 2, pagina 4).
• Ontbraam elk boorgat en behandel de boorgaten met antiroestmiddel.
• Neem altijd de veiligheidsinstructies van de fabrikant van het voertuig in acht.
Een paar werkzaamheden (b. v. aan beveiligingssystemen zoals AIRBAG etc.)
mogen alleen door geschoolde vaklui uitgevoerd worden.
Neem bij werkzaamheden aan elektrische onderdelen de volgende instructies in
acht:
• Gebruik voor het controleren van de spanning in elektrische leidingen alleen een
diodetestlamp (afb. 1 8, pagina 3) of een voltmeter (afb. 1 9, pagina 3).
Testlampen met een gangbare lamp (afb. 1 12, pagina 3) gebruiken te veel
stroom, hierdoor kan de elektronica in het voertuig worden beschadigd.
• Let er bij het leggen van de elektrische aansluitingen op dat deze
– niet worden geknikt of verdraaid,
– niet langs randen schuren,
– niet zonder bescherming door doorvoeren met scherpe randen worden
gelegd (afb. 3, pagina 4).
• Isoleer alle verbindingen en aansluitingen.
• Borg de kabels tegen mechanische belasting met kabelbinders of isolatieband,
b. v. aan de aanwezige leidingen.
De camera is waterdicht. De afdichtingen van de camera beschermen echter niet
tegen een hogedrukreiniger (afb. 4, pagina 4). Neem daarom de volgende
instructies voor de omgang met de camera in acht:
• Personen (ook kinderen) die door hun fysieke, sensorische of geestelijke vaardig-
heden, of hun onervarenheid of onwetendheid niet in staat zijn om het product
veilig te gebruiken, mogen dit niet zonder toezicht of instructie door een verant-
woordelijke persoon doen.
• Open de camera niet, aangezien hierdoor de dichtheid en werking van de
camera beperkt kunnen worden (afb. 5, pagina 4).
• Trek niet aan de kabels, aangezien hierdoor de dichtheid en werking van de
camera beperkt kunnen worden (afb. 6, pagina 4).
• De camera is niet voor gebruik onder water geschikt (afb. 7, pagina 4).
98
CAM50
NL