GEBRUIK - In- en uitschakelen
1. Steek de stekker in het stopcontact. Het apparaat geeft een pieptoon, dat is normaal. Het display (figuur
1, a) geeft de huidige kamertemperatuur aan.
2. Druk op de knop "power" (h). Het apparaat begint te werken in de laatst gebruikte modus. Als u het
apparaat voor de eerste keer inschakelt, is dat de koelmodus. Het betreffende indicatielampje boven de
knop "mode" gaat branden.
3. Stel de gewenste richting van de luchtstroom in. Richt de luchtstroom recht vooruit of iets naar beneden
door de horizontale lamellen (6) handmatig in de gewenste stand te zetten. Draai of verplaats het
apparaat gemakkelijk dankzij de stevige zwenkwielen om de luchtstroom in de ruimte te richten.
4. Druk nogmaals op de knop "power" om het apparaat uit te schakelen.
5. Neem na gebruik de stekker uit het stopcontact.
GEBRUIK - Modus instellen
Het apparaat is voorzien van drie werkmodi, waarmee u de ruimte kunt ventileren, ontvochtigen en koelen.
Ventileren
1. Druk één of meerdere keren op de knop "mode" (figuur 1, g), totdat het indicatielampje bij "fan" gaat
branden. Het apparaat werkt nu als ventilator.
2. Druk op de knop "speed" (c) om te wisselen tussen een lage of hoge snelheid van de uitgeblazen lucht.
Het indicatielampje bij "low" (lage snelheid) of "high" (hoge snelheid) gaat branden.
Ontvochtigen
1. Druk één of meerdere keren op de knop "mode" (figuur 1, g), totdat het indicatielampje bij "dehum" gaat
branden. Het apparaat schakelt naar de laagste snelheid en zal nu vocht aan de lucht onttrekken.
LET OP:
•
Wanneer de interne wateropvangbak vol is, stopt het apparaat met werken en gaat op het bedienings-
paneel het indicatielampje bij "water full" branden. U moet de wateropvangbak legen voordat u het
apparaat weer kunt gebruiken (zie 'REINIGING EN ONDERHOUD - Waterafvoer').
•
Wanneer u het apparaat veelvuldig gebruikt om lucht te ontvochtigen, kunt u ook de continu-afvoer
gebruiken (zie 'REINIGING EN ONDERHOUD - Waterafvoer'.
Koelen
1. Druk één of meerdere keren op de knop "mode" (figuur 1, g), totdat het indicatielampje bij "cool" gaat
branden. Het apparaat werkt nu als luchtkoeler en zal de lucht middels een koelelement afkoelen.
2. Gebruik de knoppen "up" (d) en "down" (e) om de koeltemperatuur tussen 16°C en 31°C in te stellen.
3. Druk op de knop "speed" (c) om te wisselen tussen een lage of hoge snelheid van de uitgeblazen lucht.
Het indicatielampje bij "low" (lage snelheid) of "high" (hoge snelheid) gaat branden.
GEBRUIK - Slaapfunctie
Het apparaat is voorzien van een slaapfunctie. Inschakelen van deze functie laat het apparaat op de stilste
en meest energiezuinige stand werken. Let op: de slaapfunctie werkt alleen in de "cool"-modus.
1. Druk op de knop "sleep" (figuur 1, f) om de slaapfunctie in te schakelen. Het apparaat schakelt naar de
laagste en meest energiezuinige stand.
2. Druk nogmaals op de knop "sleep" om de slaapfunctie uit te schakelen.
GEBRUIK - Timerfunctie
Het apparaat is voorzien van een tijdschakelaar waarmee u het apparaat automatisch kunt laten in- of
uitschakelen aan het einde van een ingestelde tijd.
Automatisch inschakelen
Als het apparaat is uitgeschakeld:
1. Druk op de knop "timer" (figuur 1, b). Het display begint te knipperen.
2. Gebruik de knoppen "up" (d) en "down" (e) om de inschakeltijd tussen 1 en 24 uur in te stellen.
3. Wacht tot het display (a) stopt met knipperen. De inschakeltimer is ingesteld.
4. Druk nogmaals op de knop "timer" om de inschakeltijd eventueel aan te passen.
5. Druk nogmaals op de knop "timer" om de timerfunctie uit te schakelen.
34
NL