1.
De machine opstarten
(par. 6.3).
2.
Laat de schakelaarbe-
diening (Afb.19.A) los.
1.
De machine opstarten
(par. 6.3 ).
2.
De hendel van de
aandrijving inscha-
kelen (par. 5.2.2).
3.
Laat de hendel van
de aandrijving los.
Rijtest
Indien eender welke van deze resultaten verschilt
van wat aangegeven is in de tabellen, mag de machine
niet gebruikt worden! Richt u tot een dienstencentrum
voor de nodige controles en herstelling.
6.3
STARTEN
OPMERKING Start de machine op een vlakke
ondergrond zonder hindernissen of hoog gras.
1.
Open het luikje voor toegang tot de accuholte
(afb.15.A).
2.
Plaats de accu (afb.15.B) in zijn huizing door
deze er stevig in te duwen tot u de "klik" ho-
ort die de accu in zijn positie blokkeert
en het elektrisch contact verzekert.
3.
Steek de contactsleutel goed in (afb.15.C).
4.
Hersluit het luikje volledig.
5.
Druk op de veiligheidstoets (afb.16.A) en
trekt men aan de hendel (afb.16.B).
6.4
HET WERKEN
BELANGRIJK Behoud tijdens het werk steeds de
veiligheidsafstand ten opzichte van de snij-inrichting,
die overeenstemt met de lengte van de steel.
De autonomie van de accu (en dus de oppervlakte
van de gazon die bewerkt kan worden alvorens
de accu weer op te laden) wordt beïnvloed door
verschillende factoren, beschreven in (par. 7.2.1).
BELANGRIJK Indien de motor tijdens het werk
stopt wegens oververhitting, moet men 5 minuten
wachten vooraleer deze weer op te starten.
6.4.1
Het gras maaien
1.
Start de voortbeweging en het maaien
van de met gras bedekte zone.
1.
De snij-inrichting moet
bewegen.
2.
De hendel moet
automatisch en snel
terugkeren naar de
vrijstand, de motor
moet stilvallen en
de snij-inrichting
moet binnen enkele
seconden stoppen.
1.
De wielen doen de ma-
chine vooruit gaan.
2.
De wielen stoppen
en de machine stopt
de voortbeweging.
Geen abnormale trillingen.
Geen abnormaal geluid.
2.
Pas de snelheid en de maaihoogte aan (par.
5.4) aan de condities van het gazon (hoogte,
dichtheid en vochtigheid van het gras) en
aan de hoeveelheid gemaaid gras.
Voor de modellen voorzien van regeling
van de voortbewegingssnelheid (Afb.9.B):
Men raadt aan niet op terreinen met een
helling van meer dan 15° te werken.
3.
Het gazon zal er beter uitzien als het steeds
op dezelfde hoogte en afwisselend in de
twee richtingen gemaaid wordt (afb.17).
In geval van zijdelingse aflaat: het is raadzaam
een baan te volgen waarbij het gemaaide
gras niet op het deel van het veld dat nog
gemaaid moet worden, afgelaten wordt.
In geval van "mulching" of aflaat
van het gras achteraan:
• Vermijd steeds grote hoeveelheden gras af te
snijden. Maai nooit meer dan een derde van de totale
hoogte van het gras in een enkele beurt (afb.18).
• Houd het chassis steeds goed schoon (par. 7.3.1).
6.4.2
Tips om altijd een mooi gazon te hebben
• Voor een mooi, groen en zacht gazon is het nodig dat
het gras regelmatig gemaaid wordt. Het gazon kan
van verschillende soorten gras zijn. Bij regelmatige
maaibeurten, groeit het gras sneller, waardoor meer
wortelgroei ontstaat en een mooi dicht gazon bekomen
wordt; indien minder vaak gemaaid wordt, wordt ook
de groei van hoog en wild gras bevorderd (klaver,
margrieten, enz.) De maaifrequentie wordt bepaald
aan de hand van de groei van het gras, waarbij
vermeden moet worden dat het gras te hoog wordt.
• De optimale hoogte van het gras van een goed verzorgd
gazon bedraagt ongeveer 4-5 cm en met een enkele
maaibeurt wordt best niet meer dan een derde van
de volledig lengte gemaaid. Als het gras erg hoog is,
raden wij aan om het gazon, met tussenpoos van één
dag, in twee keer te maaien, de eerste keer met de
snij-inrichtingen in de hoogste stand en de tweede
keer met de snij-inrichtingen in de gewenste stand.
• Een te laag maainiveau veroorzaakt scheuren en
leegtes in het grasveld, en een "gevlekt" aspect.
• In de warmste en droogste tijden van het jaar
is het beter om het gras iets hoger te laten
worden zodat het gazon niet uitdroogt.
• Het is beter het gras te maaien als het gazon goed
droog is. Maai het gras niet wanneer het nat is;
dit zou de werkzaamheid van de snij-inrichting
verminderen omwille van het gras dat eraan vastkleeft
en zou scheuren in het grasveld veroorzaken.
• De snij-inrichtingen mogen geen gebreken vertonen en
moeten goed scherp zijn, zodat het gras op de juiste
manier wordt afgesneden zonder uitgerukt te worden.
Dit kan namelijk tot vergeling van de punten leiden.
NL - 8