STATIONAIR TOERENTAL
Aanpassen
1. Start de motor buitenshuis en laat warmdraaien tot de normale
bedrijfstemperatuur.
2. Zet de gashendel in de minimumstand. De gashendel is
bevestigd op de apparatuur die door deze motor wordt
aangedreven. Raadpleeg de instructies meegeleverd bij deze
apparatuur voor informatie over de voor u gewenste
gasbediening.
3. Draai de gasklepaanslagschroef om het juiste stationair
toerental te verkrijgen.
Standaard stationair toerental: 1.400±150 tpm
AANSLAGSCHROEF GASKLEP
HANDIGE TIPS & SUGGESTIES
UW MOTOR STALLEN
Voorbereiding op stalling
Correct stallen is van groot belang om uw motor in storingsvrije
conditie te houden en er goed te laten uitzien. Met de volgende
stappen voorkomt u dat roest en corrosie de werking en de
aanblik van uw motor verslechteren en zal de motor de volgende
keer weer gemakkelijk starten.
Reinigen
Als de motor heeft gedraaid, laat dan minstens een half uur
afkoelen voordat u gaat reinigen. Reinig de motor aan de
buitenzijde, werk beschadigde lak bij en smeer andere gedeelten
die kunnen roesten licht in met olie.
Door te reinigen met water uit een tuinslang of met een
hogedrukreiniger, kan er water in het luchtfilter of in de
uitlaatdemperopening dringen. Water in het luchtfilter wordt
opgezogen door het luchtfilterelement en water dat zo het
luchtfilter of de uitlaatdemper passeert kan in de cilinder
terechtkomen en schade veroorzaken.
Brandstof
Afhankelijk van de regio waar u de apparatuur gebruikt, kan de
samenstelling van de brandstof snel verslechteren en oxideren.
Verslechtering en oxidatie van de brandstof kunnen al binnen 30
dagen optreden en kunnen schade veroorzaken aan de
carburateur en/of het brandstofsysteem. Raadpleeg uw
onderhoudsdealer voor aanbevelingen voor opslag.
Benzine zal tijdens stalling oxideren en gaat dan kwalitatief
achteruit. Met slechte benzine zal de motor moeilijk starten en
blijft er een harsaanslag achter die het brandstofsysteem kan
verstoppen. Als de kwaliteit van de benzine in uw motor tijdens
stalling achteruitgaat, is mogelijk extra onderhoud nodig aan de
carburateur of andere onderdelen van het brandstofsysteem of
moeten deze worden vervangen.
De tijdsduur dat benzine in uw brandstoftank en carburateur kan
worden gelaten, zonder functionele problemen te veroorzaken,
hangt van verschillende factoren af zoals benzinemengsel, uw
opslagtemperaturen, en of de brandstoftank helemaal of
gedeeltelijk vol is. De lucht in een gedeeltelijke gevulde
brandstoftank bevordert brandstofverval. Warme
opslagtemperaturen versnellen het brandstofverval.
Brandstofverval kan binnen de 30 dagen voorkomen vanaf het
houden van brandstof in de brandstoftank, of zelf minder als de
brandstof niet vers was wanneer u de brandstoftank vulde.
Schade aan het brandstofsysteem om problemen met de prestatie
van de motor die voortvloeien uit het niet-naleven van de
opslagvoorbereiding vallen niet onder de garantie.
NEDERLANDS
11