nl
NEDERLANDS
Verklaring symbolen:
Bewegingsrichting
Langzaam
Snel
Eerste versnelling
Tweede versnelling
Schroeven
Boren
Zonder draaimomentbegrenzing
Slagboren
Draaimoment
Nm
6. Overzicht
Afb. A
1 Snelspan-boorhouder
2 Extra handgreep
3 Schakelschuif (boren, slagboren) *
4 Schakelschuif (1e/2e versnelling)
5 Toets (wisseling tussen „max. draaimoment" en de
bij de stelknop (13) ingestelde functie) *
6 Draairichtingsschakelaar (instelling van de
draairichting, transportbeveiliging) - aan beide
kanten van de machine
7 Bit-opslag *
8 Riemhaak *
9 Toets voor ontgrendeling van het accupack
10 Toets voor de indicatie van de capaciteit
11 Capaciteits- en signaalindicatie
12 Accupack
13 Stelknop (impulsgenerator, draaimomentbe-
grenzing, evt. „max. draaimoment") *
14 LED-lampje
15 Drukschakelaar
*afhankelijk van de uitvoering
7. Gebruik
7.1
Accupack, capaciteits- en signaalindica-
tie
Afb. B
Het accupack voor gebruik opladen.
Laad het accupack bij vermogensverlies weer op.
De optimale opslagtemperatuur ligt tussen 10°C en
30°C.
7.2
Accupack uitnemen, inbrengen
Afb. C
7.3
Draairichting, transportbeveiliging
(inschakelblokkering) instellen
Afb. D
7.4
Versnellingsstand kiezen
Schakelschuif (4) alleen bij stilstand van de
motor bedienen!
20
7.5
Boren, slagboren instellen
Schakelschuif (3) bedienen.
7.6
Draaimomentbegrenzing, maximaal
draaimoment, impulsgenerator instellen
Niet gedurende langere tijd met ingescha-
kelde impulsgenerator werken! (De motor kan
oververhit raken.)
Machines met de aanduiding ...18 LTX BL Quick...:
Afb. F
Draai aan de stelknop (13) om de impulsgene-
rator in te schakelen (toets (5) knippert) of de
draaimomentbegrenzing in te schakelen (toets
(5) is continu verlicht)
Druk voor maximaal draaimoment (boorstand) op
toets (5) (toets (5) is niet verlicht). Om de instel-
lingen van de stelknop weer te activeren: toets (5)
opnieuw indrukken of aan de stelknop draaien.
Machines met de aanduiding ...18 LTX Impuls/
Quick, ...18 LTX BL Impuls:
Bij de stelknop (13) de gewenste modus instellen:
1...10 =
Boor
Impuls =
7.7
In-/uitschakelen, toerental instellen
Inschakelen, toerental: drukschakelaar (15)
indrukken. Het toerental kan met de drukscha-
kelaar worden veranderd.
Uitschakelen: drukschakelaar (15) loslaten.
Opmerking: Het geluid dat bij het uitschakelen
van de machine optreedt, is afhankelijk van de
constructie (snelstop) en heeft geen invloed op
het functioneren en de levensduur van de
machine.
7.8
Snelspan-boorhouder
Bij een zachte gereedschapschacht moet even-
tueel na een korte boortijd worden nagespannen.
Aanwijzing voor machines met aanduiding SB...:
1. Het geratel dat eventueel hoorbaar is bij het
openen van de boorhouder (afhankelijk van het
gebruik), wordt verholpen door de huls in tegen-
gestelde richting te draaien.
2. Inzetgereedschap spannen:
Huls in richting "GRIP, ZU" draaien, tot de merk-
bare mechanische weerstand overwonnen is.
Let op! Het gereedschap is nu nog niet
gespannen! Met kracht verder draaien (hierbij
moet een "klik" hoorbaar zijn ), tot verder
draaien niet meer mogelijk is - pas dan is het
gereedschap veilig gespannen.
Reinigen: De machine af en toe verticaal naar
beneden houden en de huls volledig in de
richting „GRIP, ZU" draaien en vervolgens
volledig in de richting „AUF, RELEASE"
Afb. E
draaimomentbegrenzing
=
maximaal draaimoment
impulsgenerator
Afb. A
Afb. A
Afb. G
Afb. H