15. De elektrische toevoerleiding regelmatig op
beschadigingen controleren.
16. De
machine
niet
elektrische aansluitleiding niet in perfecte
toestand is.
17. Bij gebruik of vervanging van elektrische
aansluitleidingen
of
toestellen mag niet van de fabrikant en van de
originele versies afgeweken worden.
18. Koppelingen van elektrische aansluitleidingen
en aansluitleidingen voor toestellen moeten
tenminste tegen spatwater beschermd zijn.
19. De stekker op de aansluitleiding moet op een
reglementaire wandcontactdoos aangesloten
worden.
20. De elektrische aansluitleiding altijd van het
stroom geleidende net scheiden vooraleer over
te
gaan
tot
reinigings-,
onderhoudswerken.
21. Gebruik
enkel
verlengkabels.
22. Uitsluitend op elektrische netten aansluiten die
over
een
differentiële
beschikken.
23. Uitsluitend personen die met de machine
vertrouwd zijn en over de gevaren ingelicht zijn
mogen de machine gebruiken, onderhouden en
herstellen.
24. Neem alle juwelenstukken af indien u in de
buurt van elektrische componenten werkt.
25. Enkel originele reserve- en toebehoordelen
gebruiken. Voor soortgelijke delen van andere
fabrikanten
wordt
aansprakelijkheid aanvaard.
26. Bij reinigings- en onderhoudswerken erop letten
dat
de
officiële
desbetreffende land betreffende de deskundige
omgang
met
olies,
brandstoffen
en
brandstoffen in acht genomen worden.
27. Tijdens de verwijdering van oude machines en
componenten
van
voorschriften van het desbetreffende land in
acht nemen.
28. Reinig
de
machine
hogedrukreiniger.
Benzineversie
29. Brandstoffen, brandstofmengsels en motorolie
enkel volgens de voorschriften van de fabrikant
gebruiken.
Gevaar!
Wordt gebruikt om te waarschuwen voor
imminente gevaren die verwondingen of de
dood tot gevolge kunnen hebben.
30. Nooit hoogspanningskabels bij lopende motor
aanraken.
31. Het deksel van de bougies niet aanraken.
32. Brandgevaar! Tijdens het bijvullen van benzine,
altijd de motor uitschakelen.
33. Geen open vuur gebruiken bij de omgang met
verbrandingsmotoren.
34. Vergiftingsgevaar! Verbrandingsmachines niet
in gesloten ruimtes gebruiken.
35. Verbrandingsgevaar! De uitlaat niet aanraken.
gebruiken
indien
de
aansluitleidingen
voor
service-
en
en
alleen
passende
stroombeveiliging
geen
enkele
voorschriften
van
het
vetten,
zuren,
loog,
andere
soortgelijke
machines
de
officiële
niet
met
een
1. Voorbereiding van de machine
1.
Freeslamellen
controleren en/of door nieuwe delen vervangen
2.
Een passende stofafzuiging gebruiken
2. Correcte werkpositie
1.
De geleidingsbeugel in de correcte werkpositie
instellen.
3. Aan-/uitschakelen elektro versie
1.
De netstekker insteken.
Bij de versie met driefasenstroom: op de
draairichting van de rotor letten
2.
De aansluitkabel niet in de freesrichting op de
vloer leggen.
3.
De aansluitkabel volledig van de kabeltrommel
afwikkelen.
4.
De gewenste freesdiepte instellen.
5.
Aanschakelen
Opmerking: De machine enkel met opgeheven
freesrotor aanschakelen
-
"Aan", aanschakeltoets groen drukken
6.
Uitschakelen
-
"UIT" aanschakeltoets rood drukken
Aan-/uitschakelen benzineversie
1.
Starten:
•
(A) Hoofdschakelaar op „ON"
•
(B) De gashendel op standgas plaatsen
•
(C) Koude
bedienen
•
(D) benzinekraan openen
•
(E) De starthendel krachtig doortrekken
totdat de motor loopt
•
Pas na het warmlopen van de motor de gas
volledig openen
2.
Uitschakelen:
•
(A) Hoofdschakelaar op „OFF"
•
(B) Gashendel op vrijloop
4. Freesdiepte instellen
1.
Freesdiepte door te draaien aan de instelspil
instellen en blokkeren met de borgschroef.
5. Nieuwe freeslamellen inbouwen
1.
De netstekker uittrekken
2.
De rotor demonteren
3.
De freeslamellen vervangen
4.
Alle delen op slijtage controleren en, indien
nodig, door nieuwe vervangen
5.
Nieuwe
freeslamellen
monteren
6.
Rotor inbouwen
6. Inbouwen hartmetaal 5-
puntslamellen
Opgelet: Gevaar voor klemmen!
De axiale speling op de lamellenstaven mag niet
groter zijn dan ongeveer 3 lamellen
14
en
freesrotor
op
slijtage
motor:
startklep
(CHOKE)
en
tussenschijven