– Stevig vasthouden hindert de doorbloe-
ding.
– Ononderbroken werking is slechter dan
een werking met pauzen.
Bij een regelmatig, langdurig gebruik van
het apparaat en bij herhaaldelijk optreden
van die symptomen (bijvoorbeeld kriebelen
van de vingers, koude vingers) bevelen wij
een medisch onderzoek aan.
Apparaat starten
Brandstofkraan openen
Waarschuwing
De brandstofkraan wordt vanuit de fabriek
open geleverd. Mocht het apparaat langere
tijd worden stilgelegd, brandstofkraan ope-
nen.
Kap van het apparaat openen en met de
kapsteun vastzetten.
1 Brandstofkraan
Hefboom in de richting 'ON' schuiven.
Apparaatkap sluiten.
Apparaat inschakelen
Dissel loslaten.
Choke-hefboom uittrekken.
Contactsleutel boven stand 1 uit-
draaien.
Is het apparaat gestart, dan contact-
sleutel loslaten.
Loopt de motor, dan de choke-hefboom
weer inschuiven.
Waarschuwing
De starter nooit langer dan 10 seconden
gebruiken. Voor hernieuwd gebruik van de
starter minstens 10 seconden wachten.
Toerental motor instellen
Met de gashefboom kan het motortoe-
rental geregeld worden.
Zwaalicht inschakelen (alleen met
aanbouwset Zwaailicht)
Waarschuwing
Bij toestel 1.183-901.0 behoort het zwaai-
licht tot het leveringspakket.
Het zwaailicht zorgt voor een verhoogde
opmerkzaamheid van de verkeersdeelne-
mers voor het apparaat en de bediener.
46
Nederlands
All manuals and user guides at all-guides.com
1 Schakelaar
Schakelaar van het zwaailicht inschake-
len.
Apparaat verrijden
Vooruit rijden
Hefboom ontgrendeling / rem aantrek-
ken en dissel voorzichtig naar voren
trekken.
Achteruit rijden
Hefboom ontgrendeling / rem aantrek-
ken en dissel voorzichtig naar achteren
duwen.
Waarschuwing
Rijgedrag
– Indien de dissel zich niet in de midden-
stand bevindt, kan de hefboom ontgren-
deling / rem losgelaten worden.
– Met de dissel kan de rijsnelheid traploos
geregeld worden.
– Vermijd schokkerig gebruik van de dis-
sel, omdat de hydraulische installatie
anders beschadigd kan raken.
– Bij capaciteitsafname op stijgingen de
dissel zachtjes terugnemen.
Sturen
Apparaat met de dissel in de gewenste
richting brengen.
Remmen
Dissel loslaten, het apparaat remt zelf
en blijft staan.
Over hindernissen heen rijden
Over vaststaande hindernissen tot 50 mm
heen rijden:
Langzaam en voorzichtig in voorwaart-
se richting overheen rijden.
Over vaststaande hindernissen boven 50
mm heen rijden:
Er mag alleen over hindernissen heen
gereden worden met een geschikte op-
rijdrempel.
Stoeprand-oprijdhulp (optie)
Waarschuwing
Bij toestel 1.183-901.0 behoort de stoep-
rand-oprijhulp tot het leveringspakket.
Met de stoeprand-oprijhulp kunnen trappen
met een maximumhoogte van 14 cm zon-
der platform bereden worden.
Stoeprand in een rechte hoek oprijden.
Voorwiel langzaam over de stoeprand
rijden.
Zodra het voorwiel op de stoeprand
staat, bocht maken. Beide achterwielen
mogen niet tegelijkertijd over de stoep-
rand rijden.
Zuigen
Waarschuwing
Tijdens de werking moet het afvalreservoir
regelmatig leeggemaakt of door een leeg
afvalreservoir vervangen worden.
Bij apparaten met aanbouwset bladbla-
zer: luchtafvoeropeningen voor zuig-
werking openen.
Zuigbuis uit de houder trekken en vast-
houden aan de handgreep.
Vuil met de zuigbuis opzuigen.
Na het zuigen de zuigbuis opnieuw in
de houder steken.
Grof afval erin werpen
Afval dat te groot is voor de zuigbuis kan via
de klep voor grof afval in de zak geworpen
worden.
Klep grof afval naar omhoog zwenken
en afval erin werpen.
Klep grof afval sluiten.
Blazen (alleen met aanbouwset
bladblazer)
Luchtafvoeropeningen voor zuigwer-
king openen.
Blaasbuis uit de houder trekken.
Bladeren met de luchtstraal uit de
blaasbuis in de gewenste richting bla-
zen.
Na het blazen de blaasbuis opnieuw in
de houder steken en luchtafvoeropenin-
gen voor zuigwerking openen.
Fijnstoffilter reinigen (alleen aan-
bouwset fijnstoffilter)
Waarschuwing
Bij toestel 1.183-901.0 behoort de fijnstoffil-
ter tot het leveringspakket.
Bij een afnemende zuigkracht en vóór het
verwijderen van het afvalreservoir moet de
fijnstoffilter gereinigd worden.
Handgreep filterreiniging meermaals
heen en weer bewegen en wachten tot
het stof in het afvalreservoir zich heeft
gezet.
Vuilniszak verwijderen (alleen met
aanbouwset vuilniszak)
Waarschuwing
Wachten tot het stof zich heeft gezet voor-
aleer de vuilniszak weggenomen wordt.
Apparaat stopzetten.
Contactsleutel in stand 0 draaien.
Zuigkop naar boven zwenken.
Huls aan beide lussen uit de vuilniszak
trekken.
Vuilniszak dichtbinden en uit het afval-
reservoir nemen.
Afvalreservoir wegnemen
Waarschuwing
Wachten tot het stof zich heeft gezet voor-
aleer het afvalreservoir weggenomen
wordt.
Apparaat stopzetten.
Contactsleutel in stand 0 draaien.