Nieuwe olie langzaam tit het midden
van de oliepeilindicatie vullen.
Instructie
Luchtbellen moeten kunnen ontsnappen.
Transmissieolie vervangen:
Oliesoort en vulhoeveelheid zie „Tech-
nische gegevens".
Olieaflaatschroef uitdraaien.
Olie in opvangbak aflaten.
Olieaftapschroef inschroeven.
Nieuwe olie langzaam tit het midden
van de oliepeilindicatie vullen.
Alle 2 jaar
Brandstoftank reinigen.
Brandstofslang controleren.
Hulp bij storingen
Kleinere storingen kunt u zelf oplossen met
behulp van het volgende overzicht.
Bij twijfel neemt u contact op met de be-
voegde klantenservice.
Gevaar
Neem de veiligheidsinstructies in de ge-
bruiksaanwijzing van de motorfabrikant in
acht voordat er verzorgings- en onder-
houdswerkzaamheden worden uitgevoerd.
Gevaar
Verwondingsgevaar door onbedoeld star-
ten van het apparaat. Voor werkzaamhe-
den aan het apparaat de bougiestekker
uittrekken.
Verbrandingsgevaar! Hete geluiddempers,
cilinders of koelribben niet aanraken.
Waarschuwing
Reparaties mogen alleen worden uitge-
voerd door een erkende klantenservice.
Apparaat draait niet
Instructies in de gebruiksaanwijzing van
de motorfabrikant in acht nemen!
Beveiliging tegen watertekort (optie) is
–
geactiveerd wegens een te lage druk
van de watertoevoer.
Druk van de watertoevoer controleren,
minimale waarden, „Technische gege-
vens".
62
Apparaat bouwt geen druk meer op
Toerental van de motor te laag
–
Toerental van de motor controleren (zie
Technische gegevens).
Verkeerde sproeier
–
Sproeier controleren op juist formaat
(zie „Technische gegevens").
Sproeier uitgespoeld.
–
Sproeier reinigen/vervangen.
Filter vervuild.
–
Filter aan de wateraansluiting reinigen.
Filterhuis openschroeven, filter verwij-
deren, reinigen en opnieuw plaatsen.
Lucht in het systeem
–
Apparaat ontluchten.
Sproeier losschroeven. Apparaat in-
schakelen en laten draaien tot het water
zonder luchtbellen uit het spuitstuk
komt. Apparaat uitschakelen en sproei-
er opnieuw vastschroeven.
Toevoerleidingen naar de pomp ondicht
–
of verstopt
Alle toevoerleidingen naar de pomp
controleren op dichtheid of verstopping.
Hogedrukpomp ondicht
Pomp ondicht
–
Instructie
Toegelaten zijn 3 druppels/minuut.
Bij sterkere ondichtheid het apparaat
door de klantendienst laten controleren.
Hogedrukpomp klopt
Alle toevoerleidingen naar de hoge-
drukpomp controleren op dichtheid of
verstopping.
Apparaat ontluchten.
Sproeier losschroeven. Apparaat in-
schakelen en laten draaien tot het water
zonder luchtbellen uit het spuitstuk
komt. Apparaat uitschakelen en sproei-
er opnieuw vastschroeven.
NL
– 10