voor loodgel / AGM accu´s. Apparaat alleen ge-
bruiken in droge ruimtes.
De machine mag slechts voor werkzaamheden
worden gebruikt waarvoor ze bedoeld is. Elk
ander verder gaand gebruik is niet reglementair.
Voor daaruit voortvloeiende schade of verwon-
dingen van welke aard dan ook is de gebruiker/
bediener, niet de fabrikant, aansprakelijk.
Wij wijzen erop dat onze gereedschappen overe-
enkomstig hun bestemming niet geconstrueerd
zijn voor commercieel, ambachtelijk of industrieel
gebruik. Wij geven geen garantie indien het ge-
reedschap in ambachtelijke of industriële bedrij-
ven alsmede bij gelijk te stellen activiteiten wordt
gebruikt.
4. Technische gegevens
Netspanning: ..................................230V ~ 50 Hz
Nominale ingangsstroom: ........................... 2,3 A
Nominaal opgenomen vermogen: ............. 430 W
Nominale
6 V d.c.
uitgangs-
spanning
Nominale
0,7 A arith.
uitgangs-
0,9 A eff .
stroom min.
Nominale
21 A arith.
uitgangs-
30 A eff .
stroom min.
Batterijca-
5-400 Ah
paciteit
Starthulp-
80 A arith.
stroom max.
100 A eff .
Batterijminimumcapaciteit trap 1-6
1
2
6 V
5 Ah
7 Ah
10 Ah
12 V
3 Ah
5 Ah
7 Ah
24 V
4 Ah
5 Ah
7 Ah
Anl_CC_BC_30-1_SPK2.indb 30
Anl_CC_BC_30-1_SPK2.indb 30
12 V d.c
24 V d.c.
1,0 A arith.
1,8 A arith.
1,6 A eff .
3,0 A eff .
20 A arith.
14 A arith.
30 A eff .
20 A eff .
3-400 Ah
4-400 Ah
80 A arith.
80 A arith.
100 A eff .
100 A eff .
3
4
5
6
25 Ah
70 Ah
150
Ah
18 Ah
45 Ah
80 Ah
15 Ah
33 Ah
50 Ah
- 30 -
NL
5. Vóór inbedrijfstelling
De starthulpinrichting biedt een welkome
hulp in geval van startproblemen op grond
van onvoldoende batterijcapaciteit.
Neem de opgaven voor het laden van de
startaccu en voor de starthulp in de handlei-
dingen van de voertuig- en van de accufabri-
kant in acht. Laad de accu uitsluitend aan de
door de voertuigfabrikant daartoe voorziene
aansluitpunten. Dit geldt ook voor het gebru-
ik van eventueel aan de lader voorhanden
starthulpinrichtingen. Niet-inachtneming
van de opgaven van de voertuig- en van de
accufabrikant kan tot schade aan voertuig en
accu leiden.
10 minuten opladen op hoogste laadtrap
volstaat doorgaans om een voertuig zonder
starthulpondersteuning te starten
5.1 Laden van de batterij:
•
Draai de batterijdoppen (indien aanwezig) los
of verwijder ze van de batterij.
•
Controleer het zuurpeil van uw batterij. Indi-
en nodig, vul gedestilleerd water bij (indien
mogelijk). Let op! Batterijzuur is bijtend. Zuur-
spetters onmiddellijk met veel water grondig
afspoelen, desnoods de dokter consulteren.
•
Kies de laadspanning. Neem absoluut de
spanning in acht die vermeld staat op de te
laden batterij. Kies de laadstroom (ampère)
overeenkomstig de cijfers 1 (minimale laad-
stroom) tot cijfer 6 (maximale laadstroom).
Neem hieromtrent de minimumcapaciteit van
de batterij in acht zie hoofdstuk 4 Technische
gegevens.
•
Sluit eerst de rode laadkabel aan op de
pluspool van de batterij.
•
Daarna wordt de zwarte laadkabel verwijderd
van batterij en benzineleiding aangesloten op
de carrosserie.
•
Waarschuwing! Normaal gezien is de nega-
tieve accupool verbonden met de carrosserie
en gaat u om te laden te werk zoals hierboven
beschreven. In uitzonderingsgevallen kan
het mogelijk zijn dat de positieve accupool is
verbonden met de carrosserie (positieve aar-
ding). In dit geval sluit u de zwarte aardkabel
aan aan de minpool van de accu. Vervolgens
verbindt u de rode laadkabel, op afstand van
accu en benzineleiding, met de carrosserie.
•
Na het aansluiten van de batterij op de lader
21.07.2021 08:40:27
21.07.2021 08:40:27