7. Aan de slag
7.1 De bewegingssensor (2) uitlijnen
Zorg ervoor dat er geen bewegingen zijn die niet gedetecteerd hoeven te worden binnen het
detectiebereik van de bewegingssensor (2) (bijv. op stoepen, wegen).
U kunt de lichtgevoeligheid van de bewegingssensor (2) het beste instellen wanneer de
lichtomstandigheden hetzelfde zijn als wanneer de lichtstraler (1) actief is.
Door de sensorbehuizing (10) te draaien, kunnen de regelaars voor "TIME" (3), "LUX" (4) en
"SENS" (5) gemakkelijker worden ingesteld. Zie ook illustratie [C] op de omslagpagina.
• Stel de bewegingssensor (2) zo in, dat deze de gewenste zone zo goed mogelijk weergeeft. De sensor
mag niet worden geblokkeerd door voorwerpen en dergelijke.
• U kunt de bewegingssensor (2) horizontaal of verticaal uitlijnen door de sensorbehuizing (10) te
verdraaien en te kantelen.
7.2 De lichtduur aanpassen (TIME)
U kunt de lichtduur aanpassen met de TIME-regelaar (3) op de sensorbehuizing (10) (van circa 5
seconden tot 5 minuten). Draai de TIME-regelaar (3) in de richting van de + om de lichtduur te verlengen
en in de richting van de - om de duur te verkorten.
7.3 De gevoeligheid van de sensor aanpassen (SENS)
Met de SENS-regelaar (5) op de sensorbehuizing (10) kunt u de gevoeligheid van de sensor aanpassen.
Draai de SENS-regelaar (5) in de richting van de + om de gevoeligheid te vergroten en in de richting van
de - om de gevoeligheid te verkleinen. Hoe hoger de gevoeligheid, hoe groter het detectiebereik (max. 8
meter).
7.4 De lichtgevoeligheid aanpassen (LUX)
Met de LUX-regelaar (4) op de sensorbehuizing (10) kunt u de lichtgevoeligheid van de sensor
aanpassen. Zo kunt u de lichtomstandigheden bepalen waarbij de lichtsensor reageert en de lichtstraler
wordt ingeschakeld.
Draai de LUX-regelaar (4) in de richting van de als u wilt dat de bewegingssensor (2) reageert bij
helderder licht.
Draai de LUX-regelaar (4) in de richting van de als u wilt dat de bewegingssensor (2) alleen reageert in
relatief donkere omstandigheden.
LIVARNO LUX LSLB 100 A1
Nederlands - 65