de autostoel. Trek de gordel aan volgens de pijlen in afb. 18.
f.
Beweeg de stoel om te controleren of hij goed vastzit. Als de stoel
te los zit, corrigeer de gordelspanning.
g.
Plaats uw kind in het kinderstoeltje en maak de veiligheidsgordel vast.
2. Naar achteren gerichte positie met ISOFIX en TOP
TETHER (groepen 0+, I)
a.
Draai de zitting 90 graden. Pak de kantel verstelhendel vast en kantel
de stoel zo ver mogelijk (vijfde positie - "half liggend"). Draai de zitting
opnieuw, zodat deze naar achteren in de rijrichting kan worden gedraaid.
b.
Bevestig zo nodig de ISOFIX bevestigingen aan ISOFIX aansluitingen
in uw voertuig.
c.
Plaats het stoeltje achterstevoren op de autostoel tegen de rijrichting in.
d.
Druk op de ISOFIX knop om beide armen uit te schuiven. Pak de
stoel vast en schuif de twee ISOFIX armen stevig te bevestigingen
op de autostoel totdat de armen op hun plaats klikken en u een
kenmerkende klik hoort. (afb. 19).
e.
Duw het stoeltje naar het zitvlak toe voor maximaal contact met de
autostoel. De marker aan beide zijden van de ISOFIX armen moet
veranderen van rood naar groen.
f.
Trek de verankeringsgordel TOP TETHER uit en verleng deze tot de
lengte met behulp van de stelschroef (afb. 20).
g.
Haak de TOP TETHER vast aan de aanbevolen plaats in de handleiding
van de auto. Aanslagpunt voor de bovenste gordel kan verschillen,
afhankelijk van het voertuigmodel (afb. 21). Trek de TOP TETHER
gordel aan tot er een groene indicator verschijnt op de gesp.
h.
Plaats uw kind in het kinderstoeltje en maak de veiligheidsgordel vast.
3. Voorwaarts gericht met de veiligheidsgordel van het
voertuig of de veiligheidsgordel van het voertuig, en
ISOFIX bevestigingen (groep I)
ISOFIX (optioneel)
a.
Bevestig zo nodig de ISOFIX bevestigingen in uw voertuig. Ze maken
het gemakkelijker om de ISOFIX bevestigingen vast te klemmen van
NL
‑ 96 ‑