5 - STORINGEN EN MOGELIJKE OPLOSSINGEN
SLECHTE WERKING
De ventilatie wordt later geactiveerd
dan de nieuwe functie- of tempera-
tuurinstellingen.
De ventilatiesnelheid neemt automa-
tisch toe of af.
De ventilatie wordt niet door het
apparaat geactiveerd.
De ventilatie wordt niet geactiveerd,
ook al is koud of warm water aanwe-
zig in het watercircuit.
Het apparaat lekt water tijdens het
verwarmen.
Op het voorpaneel ontstaat con-
dens.
Op de luchtuittredeflap zijn water-
druppels aanwezig.
OORZAAK
- De klep van het circuit heeft een
bepaalde tijd nodig om te kunnen
openen en dus om koud of warm
water in het apparaat te kunnen
laten circuleren.
- De elektronische controle werkt
zodanig dat het beste comfort
kan worden ingesteld.
- Geen koud of warm water in de
installatie.
- De waterklep blijft gesloten
- De ventilatormotor is geblokkeerd
of doorgebrand.
- De elektrische aansluitingen zijn
verkeerd.
- De wateraansluiting van de
installatie lekt.
- De kleppen lekken.
- De thermostaatklep in de groep
die als verbinding fungeert
t u s s e n h e t p a n e e l e n d e
warmtewisselaar, onderbreekt
de stroming naar de muur niet.
- Thermisch isolatiemateriaal
losgeraakt.
- B i j e e n h o g e r e l a t i e v e
luchtvochtigheid (>60%) kan
condens ontstaan, met name bij
lage ventilatiesnelheden.
OPLOSSING
- Wacht 2 tot 3 minuten tot de klep
van het circuit is geopend.
- Wacht de temperatuurregeling
af of selecteer de functie silent,
indien nodig.
- Controleer of de ketel of de
waterkoeler in werking is gesteld.
- Demonteer het klephuis en
controleer of de circulatie van
het water wordt hersteld.
- Controleer de werking van klep
door deze apart te voeden
met 220 V. De elektronische
controle zou de oorzaak van het
probleem kunnen zijn als de klep
geactiveerd wordt.
- Controleer de wikkelingen van
de motor en of de ventilator vrijuit
kan draaien.
- C o n t r o l e e r d e e l e k t r i s c h e
aansluitingen.
- Controleer de lek en draai de
aansluitingen stevig vast.
- Controleer de staat van de
pakkingen.
- Vervang de aansluiting met de
thermostaatklep in de bovenste
waterintredegroep.
- Controleer of het akoestische
en thermische isolatiemateriaal
c o r r e c t i s a a n g e b r a c h t .
Controleer met name het isolatie
aan de voorkant, boven de
warmtewisselaar met ribben.
- Het fenomeen verdwijnt zodra de
relatieve vochtigheid afneemt.
In ieder geval is er geen sprake
van een storing als een enkele
druppel water in het apparaat
valt.
KIT B0872
>>>>
NL - 21