4.1.2 Starten (gas)
Controleer of het aggregaat verbonden is met de aarde.
Kies de stand van het luchtfilter afhankelijk van de gebruiksomstandigheden:
- kies voor normale temperaturen, de stand "Normaal",
- kies voor lage temperaturen, de stand "Lage temperaturen".
Open de kraan van de gasfles (indien aanwezig).
Zet de hendel van de choke in stand "I".
N.B.: Gebruik de choke niet als de motor warm is of als het warm weer is.
Zet de aan/uit schakelaar op "
Druk een keer kort op de gasbediening (punt 2) van de drukregelaar en start direct het stroomaggregaat en volg de stappen
t/m
.
Trek een keer langzaam aan de handgreep van de trekstarter tot u een weerstand voelt en laat hem dan langzaam weer
teruggaan.
Trek daarna snel en met kracht aan de handgreep van de trekstarter tot de motor start.
Zet de hendel van de choke langzaam in de stand "O"en wacht tot de temperatuur van de motor begint op te lopen voordat u het
stroomaggregaat gebruikt.
Wacht, indien de motor niet gestart is, enkele minuten voordat u de handelingen
opent.
4.2. Werking
Als het aggregaat met een stabiel toerental draait (ongeveer 3 min):
Controleer of de vermogensschakelaar ingedrukt is. Indien nodig erop drukken.
Sluit de te gebruiken apparaten aan op de stopcontacten van het stroomaggregaat.
4.3. Stilleggen
Trek de stekkers uit om de motor gedurende 1 of 2 min onbelast te laten draaien.
Zet de aan/uit schakelaar op "OFF" of "O ": het aggregaat stopt.
Sluit de kraan van de gasfles(indien aanwezig).
Maak de gasfles los.
Zorg altijd dat de stroomaggregaat degelijk wordt geventileerd.
Zelfs na het uitschakelen, blijft de motor nog warmte afgeven.
Waarschuwing
O
N
" of op "
I
» .
O
N
"
I
»
t/m
herhaald waarbij u de choke geleidelijk