PROBLEMEN OPLOSSEN
Probleem
•
Hogedrukschakelaar
is uitgeschakeld.
Ventilatormotor
van buitenunit en
compressor starten
niet opnieuw nadat
zij zijn gestopt voor
koeling (Lampje
van schakelaar
RUN en indicator
flikkeren)
•
Overstroomrelais voor
compressormotor is
uitgeschakeld.
•
Te hoge koelingsbelasting.
Onvoldoende
koeling
•
Te lage druk.
(lampje van
schakelaar RUN
gaat branden)
•
Uitzonderlijk hoge
druk.
Onvoldoende
verwarming
(lampje van
•
Te lage druk.
schakelaar RUN
gaat branden)
(alleen bij
modellen met een
warmtepomp)
•
Uitzonderlijk hoge
druk.
All manuals and user guides at all-guides.com
Oorzaken
•
Obstakel bij de luchtinlaat of de
luchtuitlaat voor de buitenunit.
•
Onvoldoende luchtinlaat- of
luchtuitlaatruimte voor buitenunit.
•
Kortsluiting bij de luchtuitlaat voor de
buitenunit.
•
De motor van de buitenventilator is
defect.
•
Er is te veel koelmiddel gevuld.
•
Capillair is verstopt.
•
Uitzonderlijk hoge
omgevingstemperatuur.
•
Temperatuur van hoge
luchtinlaattemperatuur
•
voor binnenunit.
•
Uitzonderlijk hoge uitlaat- of
aanzuigdruk.
•
Hoge of lage spanning.
•
De compressormotor is defect
(nadat de elektrische weerstand is
gecontroleerd)
•
Het overstroomrelais is defect.
•
Het startrelais is defect.
•
De compressor wordt regelmatig
gestopt/gestart.
•
Er is onvoldoende koelgas gevuld.
•
Er lekt koelgas.
•
De zeef is verstopt.
•
De zuigleiding is verstopt.
•
Het luchtfilter is verstopt.
•
Obstakel bij de luchtinlaat of de
luchtuitlaat voor de binnenunit.
•
De motor van de binnenventilator is
defect.
•
Kortsluiting bij de luchtuitlaat voor de
binnenunit.
•
Zelfde als bij uitgeschakelde
luchtuitlaat voor de binnenunit.
•
De zeef is verstopt.
•
De zuigleiding is verstopt.
•
Obstakel bij de luchtinlaat of
luchtuitlaat voor de buitenunit.
•
De motor van de buitenventilator is
defect.
•
Kortsluiting bij de luchtuitlaat voor de
buitenunit.
•
De thermistor(s) voor de ijsbestrijder
is defect.
•
Zelfde als bij uitgeschakelde
luchtuitlaat voor de binnenunit.
Oplossing
•
Verwijder het obstakel.
•
Handhaaf de minimumruimte voor luchtinlaat en
luchtuitlaat.
•
Verwijder eventuele obstakels.
•
Vervang de ventilatormotor van de buitenunit.
•
Vul het systeem met het juiste koelgas.
•
Vervang de capillair.
•
Raadpleeg het bedrijfsbereik voor de unit.
•
Verminder de koelingbelasting.
•
Zelfde actie als bij uitgeschakelde hogedrukschakelaar.
•
Zorg voor de juiste spanning.
•
Vervang de compressor.
•
Vervang het overstroomrelais.
•
Vervang het startrelais.
•
Vervang de compressor.
•
Verminder de koelingbelasting.
•
Vul het systeem met het juiste koelgas.
•
Repareer het lek en vul het systeem met het juiste
koelgas.
•
Repareer of vervang de zeef.
•
Verwijder het obstakel.
•
Reinig het luchtfilter.
•
Neem het obstakel weg.
•
Vervang de ventilatormotor van de binnenunit.
•
Neem eventuele obstakels weg.
•
Zelfde actie als bij uitgeschakelde hogedrukschakelaar.
•
Repareer of vervang de zeef.
•
Verwijder het obstakel.
•
Neem het obstakel weg.
•
Vervang de ventilatormotor van de buitenunit.
•
Neem eventuele obstakels weg.
•
Vervang de thermistor(s).
•
Zelfde actie als bij uitgeschakelde hogedrukschakelaar.
PMNL0126A rev.2 - 11/2006
35