Installatie
AANWIJZING
i
i
Dräger adviseert om gassen uitsluitend beneden de
LEL te gebruiken. Gassen boven de LEL en beneden
de UEL dienen niet te worden gebruikt.
Mogelijke veiligheidsmaatregelen bij gebruik van
toxische gassen in gevaarlijke concentraties of gassen
>100 %LEL zijn bijv.:
Gebruik van het onderhoudsstation onder een
geschikte afzuiging
Directe afvoer van het testgas naar een geschikte
afzuiging of naar buiten via een uitlaatslang (max.
10 m lang).
Gebruik van drukregelaars met flowstop
De gebruikte testgascilinder alleen voor de duur
van de test of de kalibratie openen.
Testoptie "Spoelen" activeren.
Indien
vakkenis
ontbreekt,
(bijv. specialisten,
testinstituten
opgevraagd.
AANWIJZING
i
i
Let op voldoende ruimte voor de totale opstelling.
De master en alle modules moeten dezelfde
firmwareversie hebben. Als dit niet het geval is, moet
een
firmware-update
hoofdstuk 6.5 op pagina 110).
1. Evt.
modules
montagehandleiding op de master monteren (alleen bij
X-dock 6300/6600).
Afhankelijk van het moduletype kunnen maximaal
10 modules op een master worden gemonteerd.
De beschikbare modules kunnen naar keuze worden
gecombineerd.
2. Evt.
wand-
of
cilinderhouder
bijbehorende montagehandleiding monteren.
3. Afsluitdopje van de bedoelde gasingangen en van de
gasuitgang verwijderen.
AANWIJZING
i
i
Wanneer het afsluitdopje van de gasuitgang niet wordt
verwijderd, kan het station de zelftest niet foutloos
uitvoeren.
4. Gastoevoerslangen op de gasingangen van de master
aansluiten en op de drukregelaar van de testgascilinder
aansluiten.
AANWIJZING
i
i
Dräger adviseert om voor de bumptestvolgorde
toxische
gassen
concentratie aan te sluiten.
Dräger adviseert om voor de gastoevoerslangen een
slanglengte van 10 m niet te overschrijden.
102
moet
deze
bij
of
fabrikanten)
worden
uitgevoerd
volgens
de
bijbehorende
overeenkomstig
met
telkens
opklimmende
5. Evt. de uitlaatslang (lengte max. 10 m) aansluiten op de
gasuitlaat, om het testgas naar een afzuiging of naar de
buitenlucht af te voeren.
6. Voor toevoer van perslucht of verse lucht zorgen:
Persluchtslang op persluchtaansluiting aansluiten
(uitgangsdruk
volumestroom >3 L/min).
Verse-luchtinlaat instellen (zie hoofdstuk 4.6.1 op
pagina 105). Instelling: perslucht
OF
Evt. verse-luchtslang op verse-luchtfilter aansluiten.
Evt. verse-luchtinlaat instellen (zie hoofdstuk 4.6.1 op
pagina 105). Instelling: pomp.
WAARSCHUWING
!
Gevaar voor persoonlijk letsel!
Door verontreinigingen in de omgevingslucht kunnen
foute meetresultaten optreden.
Bij gebruik van de interne pomp voor toevoer van
verse lucht via de verse-luchtaansluiting moet worden
anderen
gewaarborgd dat de omgevingslucht vrij is storende
worden
stoffen.
AANWIJZING
i
i
Als het onderhoudsstation via een ademluchtcilinder
met verse lucht wordt gevoed, dienen alle modules
altijd met gasmeetinstrumenten te zijn uitgerust,
voordat er een test gestart wordt. Is dat niet het geval,
raakt de ademluchtcilinder bovengemiddeld snel leeg.
(zie
7. Voedingseenheid aansluiten.
Station met maximaal 3 modules: voedingseenheid
24 V / 1,33 A
Station met 4 tot max.10 modules: voedingseenheid
24 V / 6,25 A
Het gehele systeem wordt via de master van stroom
voorzien.
AANWIJZING
de
i
i
Dräger
testgascilinders
hoofdstuk 9 op pagina 112). Als alternatief kan ook
een geschikte drukregelaar met een uitgangsdruk van
0,5 bar en een volumestroom van >3 L/min worden
gebruikt.
Dräger adviseert om een uitlaatslang (lengte max.
10 m) aan te sluiten op de gasuitlaat, om het testgas
naar een afzuiging of naar de buitenlucht af te voeren.
3.1
Bijzonderheden bij onderhoud aan de
X-am 8000 met PID
Bij
gebruik
onderhoudsstation moet met behulp van de PC-software
Dräger CC-Vision isobuteen voor de PID als test- en
kalibratiegas in de X-am 8000 zijn ingesteld. Anders wordt een
foutmelding weergegeven.
van
de
drukregelaar
adviseert
het
gebruik
en
Dräger-drukregelaars
van
een
X-am 8000
Dräger X-dock 5300/6300/6600
0,5 bar,
van
Dräger
(zie
met
PID
in
het