2.4 Werking
De verwarmingskabel beschikt over een automatisch werkende thermostaat, die de verwarmingskabel
inschakelt zodra een temperatuur van ongeveer +3 °C wordt geconstateerd en weer uitschakelt als een tem-
peratuur van ongeveer +13 °C wordt geconstateerd. (Afb. 12)
3. Montage en inbedrijfstelling
Buisleiding en verwarmingskabel voorbereiden:
1. Zorg ervoor dat het gebied rond de buisleiding vrij toegankelijk is en er geen scherpe randen en brandba-
re materialen aanwezig zijn.
Gevaar!
• Brandgevaar! Om brand te voorkomen, moet de verwarmingskabel minstens op een afstand van 13 mm
blijven tot brandbare materialen.
2. Als de verwarmingskabel voor het vorstvrij houden voor een kunststof waterleiding moet worden
gebruikt, moet de kunststof waterleiding voor de montage compleet met een aluminium tape (Kerbl-
artikelnummer: 222809) worden omwikkeld.
De aluminium tape verbetert de warmteoverdracht, verdeelt de warmte gelijkmatig rond de buis en voor-
komt een punctuele verwarming, omdat aluminium een betere warmtegeleider is dan kunststof. (Afb. 5)
Gevaar!
• De verwarmingskabel mag alleen voor kunststof waterleidingen worden ingezet die zijn goedgekeurd
voor heet water.
• Bevestig de verwarmingskabel nooit aan een kunststof buis, tenzij gewaarborgd is dat de buis altijd
met water is gevuld.
3. Alle metalen onderdelen van de installatie moeten worden geaard.
Gevaar!
• Buisleidingen, metalen dakgoten, beschermbuizen en ommantelingen van metaal moeten om veilig-
heidsredenen voor de plaatsing worden geaard. Voor aanvang van de installatie moet u controleren of
alle metalen onderdelen geaard zijn. De complete installatie moet op continuïteit worden gecontroleerd
en eventueel moeten aanvullende aardingsaansluitingen worden aangelegd.
• Bevestig dezelfde verwarmingskabel niet aan verschillende buisleidingen. Dit kan tot oververhitting van
de verwarmingskabel en tot een brand of elektrische schok leiden.
4. Laat de verwarmingskabel tot kamertemperatuur opwarmen, voordat u met de installatie begint.
Gevaar!
• De verwarmingskabel mag bij buitentemperaturen van < +5 °C niet worden gemonteerd.
5. Controleer de continuïteit, weerstand en isolatieweerstand van de antivries verwarmingskabel voor aan-
vang van de installatie en ook na de installatie, maar altijd voor aansluiting van de stekker.
36