Punt- en lijnlaser
Beschermklasse
A) Het werkbereik kan door ongunstige omgevingsomstandighe-
den (bijv. direct zonlicht) verminderd worden.
B) bij 20–25 °C
C) De opgegeven waarden gelden bij normale tot gunstige omge-
vingsomstandigheden (bijv. geen trillingen, geen mist, geen
rook, geen direct zonlicht). Na sterke temperatuurschommelin-
gen kan de nauwkeurigheid afwijken.
D) Er ontstaat slechts een niet geleidende vervuiling, waarbij ech-
ter soms een tijdelijke geleidbaarheid wort verwacht door be-
dauwing.
Het productnummer (10) op het typeplaatje dient voor een ondubbel-
zinnige identificatie van uw meetgereedschap.
Montage
Batterijen plaatsen/verwisselen
Voor het gebruik van het meetgereedschap wordt het ge-
bruik van alkali-mangaanbatterijen aanbevolen.
Voor het openen van het batterijvakdeksel (8) drukt u de
vergrendeling (7) in pijlrichting en haalt u het batterijvak-
deksel eraf. Plaats de batterijen.
Let hierbij op de juiste plaatsing van plus- en min-pool vol-
gens de afbeelding aan de binnenkant van het
batterijvakdeksel (8).
Worden de batterijen zwak, dan knippert de
batterijwaarschuwing (3) rood. Bovendien knipperen de la-
serstralen elke 10 minuten gedurende ca. 5 seconden. Het
meetgereedschap kan na de eerste keer knipperen nog ca. 1
uur lang worden gebruikt. Als de batterijen bijna leeg zijn,
knipperen de laserstralen nog een keer vlak voordat ze auto-
matisch worden uitgeschakeld.
Vervang altijd alle batterijen tegelijk. Gebruik alleen batterij-
en van één fabrikant en met dezelfde capaciteit.
Haal de batterijen uit het meetgereedschap, wanneer
u
u dit langere tijd niet gebruikt. De batterijen kunnen bij
een langere periode van opslag in het meetgereedschap
corroderen en zichzelf ontladen.
Gebruik
Ingebruikname
Bescherm het meetgereedschap tegen vocht en fel
u
zonlicht.
Stel het meetgereedschap niet bloot aan extreme tem-
u
peraturen of temperatuurschommelingen. Laat het
bijv. niet gedurende langere tijd in de auto liggen. Laat het
meetgereedschap bij grotere temperatuurschommelin-
gen eerst op temperatuur komen en voer vóór het verder
werken altijd een nauwkeurigheidscontrole uit (zie
„Mauwkeurigheidscontrole van het meetgereedschap",
Pagina 42).
Bij extreme temperaturen of temperatuurschommelingen
kan de nauwkeurigheid van het meetgereedschap nadelig
beïnvloed worden.
Bosch Power Tools
GCL 25
u
IP54 (stof- en spatwater-
dicht)
u
In-/uitschakelen
Voor het inschakelen van het meetgereedschap schuift u de
aan/uit-schakelaar (4) in de stand On (voor werken met
pendelvergrendeling) of in de stand
met automatische nivellering). Het meetgereedschap zendt
direct na het inschakelen laserstralen uit de openingen (1).
u
Voor het uitschakelen van het meetgereedschap schuift u
de aan-/uit-schakelaar (4) in stand Off. Bij het uitschakelen
wordt de pendeleenheid vergrendeld.
u
Automatische uitschakeling deactiveren
Als ca. 30 minuten lang geen toets op het meetgereedschap
wordt ingedrukt, schakelt het meetgereedschap automa-
tisch uit om de batterijen te sparen.
Als u het meetgereedschap na de automatische uitschake-
ling weer wilt inschakelen, kunt u de aan/uit-schakelaar (4)
eerst in de stand „Off" duwen en het meetgereedschap ver-
volgens weer inschakelen, of u drukt op de toets voor laser-
functie (2).
Om de automatische uitschakeling te deactiveren (bij inge-
schakeld meetgereedschap), de toets laser-gebruiksmodus
(2) minimaal 3 sec. ingedrukt houden. Als de automatische
uitschakeling is gedeactiveerd, knipperen de laserstralen
even ter bevestiging.
Als u de automatische uitschakeling wilt activeren, schakelt
u het meetgereedschap uit en weer in.
Modi
Het meetgereedschap beschikt over meerdere functies. U
kunt op elk gewenst moment tussen de functies wisselen:
– Kruislijn- en puntfunctie: Het meetgereedschap maakt
– Vijfpuntsfunctie: Het meetgereedschap maakt een hori-
Vermijd krachtige stoten of vallen van het meetge-
reedschap. Na sterke invloeden van buitenaf op het
meetgereedschap, moet u altijd vóór het opnieuw gebrui-
ken hiervan een nauwkeurigheidscontrole uitvoeren (zie
„Mauwkeurigheidscontrole van het meetgereedschap",
Pagina 42).
Het meetgereedschap tijdens transport uitschakelen.
Bij het uitschakelen wordt de pendeleenheid vergren-
deld. Anders kan deze bij heftige bewegingen beschadigd
raken.
Richt de laserstraal niet op personen of dieren en kijk
zelf niet in de laserstraal, ook niet vanaf een grote af-
stand.
Laat het ingeschakelde meetgereedschap niet onbe-
heerd achter en schakel het meetgereedschap na ge-
bruik uit. Andere personen kunnen door de laserstraal
verblind worden.
een horizontale en een verticale laserlijn naar voren, een
verticale puntstraal naar boven en naar beneden en een
horizontale puntstraal naar voren en naar beide zijden.
zontale en een verticale puntstraal naar boven en naar be-
neden en een horizontale puntstraal naar voren en naar
beide zijden.
1 609 92A 7SD | (25.07.2022)
Nederlands | 41
On (voor werken