Veiligheids- en montage-instructies
2
Veiligheids- en montage-instructies
!
WAARSCHUWING!
Gevaar voor persoonlijke letsel door het voertuig.
Achteruitrijvideosystemen zijn een hulpmiddel bij het achteruitrijden, het ontslaat u
echter niet van de plicht bijzonder voorzichtig te zijn tijdens achteruitrijden.
Neem de veiligheidsinstructies en voorschriften van de fabrikant van het voertuig en het garagebe-
drijf in acht!
Neem de volgende instructies in acht:
• In verband met kortsluitingsgevaar moet voor werkzaamheden aan het elektrisch systeem van het voertuig
altijd de minpool worden losgekoppeld.
Bij voertuigen met een extra accu moet ook daar de minpool worden losgekoppeld.
• Ontoereikende leidingverbindingen kunnen tot gevolg hebben dat door kortsluiting
– kabelbranden ontstaan,
– de airbag wordt geactiveerd,
– elektronische besturingsinrichtingen beschadigd worden,
– elektrische functies uitvallen (knipperlicht, remlicht, claxon, contact, licht).
• Gebruik bij werkzaamheden aan de volgende leidingen alleen geïsoleerde kabelschoenen, stekkers en vlak-
steker-kabelschoenen:
– 30 (ingang van accu plus direct),
– 15 (geschakelde plus, achter accu),
– 31 (retourleiding vanaf accu, massa),
– 58 (achteruitrijlicht).
Gebruik geen kroonsteentjes.
• Gebruik een krimptang voor het verbinden van de kabels.
• Schroef de kabel bij aansluitingen aan leiding 31 (massa)
– met kabelschoen en getande ring aan een massaschroef van het voertuig of
– met kabelschoen en plaatschroef aan de carrosserieplaat.
Let op een goede massaverbinding!
Bij het loskoppelen van de minpool van de accu verliezen alle vluchtige geheugens van de elektronica voor com-
fortvoorzieningen de opgeslagen data.
• De volgende data moet u afhankelijk van de voertuiguitrusting opnieuw instellen:
– radiocode
– voertuigklok
– tijdschakelklok
– boordcomputer
– stoelinstelling
Instructies voor het instellen vindt u in de betreffende gebruiksaanwijzing.
Neem bij de montage de volgende aanwijzingen in acht:
• Bevestig de in het voertuig gemonteerde onderdelen van de camera zodanig dat ze in geen geval (hard rem-
men, verkeersongeval) los kunnen raken en tot verwondingen bij de inzittenden van het voertuig kun-
nen leiden.
• Bevestig onderdelen die afgedekt onder bekledingen moeten worden aangebracht zodanig, dat ze niet losra-
ken of andere onderdelen en leidingen beschadigen en geen functies van het voertuig (besturing, pedalen
etc.) kunnen beperken.
58
CAM35
NL