NL
25 Veiligheid
Alle veiligheidsaanwijzingen in deze
gebruiksaanwijzing zijn gemarkeerd met
een waarschuwingssymbool. Ze wijzen al
vroeg op mogelijke gevaren. Het is
essentieel om deze informatie te lezen
en te volgen.
25.1 Verklaring van de
veiligheidsaanwijzingen
Uitleg van de veiligheidsinstructies:
In deze gebruiksaanwijzing worden de
volgende symbolen en waarschuwingen
gegeven.
WAARSCHUWING
Verwijst naar een gevaarlijke situatie die
tot de dood of ernstig letsel kan leiden!
VOORZICHTIG
Verwijst naar een gevaarlijke situatie die
kan leiden tot licht of matig letsel.
BELANGRIJK
Beschrijft een situatie die aanzienlijke
schade aan eigendommen of de
omgeving kan veroorzaken.
25.2 Veiligheid en
waarschuwing
• Voorkom letsel en schade door het
apparaat alleen te vervoeren
wanneer het is ingepakt.
• Monteer en sluit het apparaat
alleen aan volgens de instructies
in deze gebruiksaanwijzing. De
stekker moet na de montage
toegankelijk zijn. Trek in
noodgevallen onmiddellijk de
stekker van het apparaat uit het
stopcontact.
• Gebruik het apparaat alleen op
een vlak werkoppervlak.
• Gebruik het apparaat alleen als er
water in het waterreservoir zit.
• Verplaats het apparaat niet
wanneer het in werking is.
Pagina | 26
WAARSCHUWING
Raak de stekker en de voedingskabel bij
het aansluiten of loskoppelen niet met
natte of vochtige handen aan. Gevaar
voor elektrische schok!
WAARSCHUWING
De verpakkingsmaterialen (plastic
zakken, piepschuim, metalen clips, enz.)
mogen niet binnen het bereik van
kinderen worden achtergelaten, omdat
ze potentiële bronnen van gevaar
vormen en moeten worden verwijderd in
overeenstemming met de geldende
voorschriften.Gevaar voor verstikking!
25.3 Veiligheid en
verantwoordelijkheid
WAARSCHUWING
Het apparaat moet buiten bereik van
dieren, kinderen of personen, die het
niet kunnen gebruiken, worden bewaard.
Laat het apparaat niet onbeheerd achter
wanneer het is aangesloten op een
stroombron.
Neem de nodige voorzorgsmaatregelen
om te voorkomen dat kinderen met het
apparaat spelen.
• Het apparaat kan door kinderen
ouder dan acht jaar en personen
wier fysieke, mentale of
emotionele vermogen beperkt zijn
of die de ervaring of kennis
missen, worden gebruikt als zij
onder toezicht staan, nadat ze
instructies over het veilige gebruik
van het apparaat gekregen
hebben en ze de gevaren
begrijpen.
• De reiniging en het onderhoud die
door de gebruiker moeten worden
uitgevoerd, mogen niet door
kinderen worden uitgevoerd, tenzij
onder toezicht.