Terwijl u naar de achterkant van de stoel kijkt, houdt u de adapterstang vast, zodat de "T"-balk van u af is gericht en u de witte strepen aan de achter-
kant van de eindbuizen kunt zien. Plaats een van de einddoppen over een van de aspunten en schuif het andere uiteinde naar buiten en plaats het over de
tegenoverliggende aspunt. Verschuif de adapterbevestiging totdat deze gecentreerd is (Fig. C). Noteer het aantal inkepingen zichtbaar op de stang van de
adapterbevestiging [ze moeten aan beide zijden hetzelfde aantal zijn] (Fig. D). Verwijder de eenheid en schuif de stelstangen naar buiten zodat u dezelfde
hoeveelheid inkepingen ziet die u eerder hebt genoteerd. Beweeg het vervolgens vier (4) verder om rekening te houden met de veerbelaste eindkappen
[dwz u telt twee (2) blootliggende kuiltjes en beweegt vervolgens de afstelstaven naar buiten zodat u zes (6) blootliggende kuiltjes heeft] (Afb. E). Plaats de
stelschroeven in de juiste kuiltjes en draai ze een paar omwentelingen vast. Controleer of het juiste aantal kuiltjes aan elke kant te zien is.
Fig. C
Draai de stelschroef zo vast dat deze de buis in de juiste positie houdt. Draai vervolgens de bout op de klem vast om de buis op de
juiste positie vast te zetten (Afb. F). Herhaal de procedure voor de andere kant. Plaats vervolgens de opklapbare beugel terug op de
stoel om te controleren dat deze op de juiste breedte is ingesteld (Afb. G). De montage is correct als de binnenranden van de eindkap-
pen zich binnen de witte stroken van de buis bevinden (Afb. H). Als dit niet het geval is, past u het aantal zichtbare kuiltjes aan om de
juiste instelling voor de veervoorspanning te bereiken, zoals aangegeven door de rand van de eindkappen die zich over de witte stroken
bevindt, door de stelschroef en de bout los te draaien en deze naar behoefte te verstellen en vervolgens weer vast te draaien.
Fig. F
Aanpassingen van de rolstoel kan invloed hebben op de adapterstang. Pas de adapterstang aan wanneer er wijzigingen aan
de stoel worden aangebracht.
Fig. D
Fig. G
Fig. E
Fig. H