Onderhoud / verzorging
Laden C
Steek de bedieningssteel met de vast
Î
geïnstalleerde accu in de laadeenheid,
tot de bedieningssteel daar vast is
ingeklikt 1.
Steek de voeding in een geschikt
Î
stopcontact 2.
3 Het laadcontrolelampje licht kort groen
op en schakelt dan om naar rood. Het
laadproces is begonnen.
Aanwijzing
de oplaadtijd bedraagt bij lege
accu ca.1 uur. De beëindiging
van het laadproces wordt
aangegeven door het groene
laadcontrolelampje.
Laadcontrolelampje op de voeding
Status van de led Betekenis
brandt groen
brandt rood
brandt groen
brandt groen
Aanwijzing voor de laadtempe-
ratuur
Ligt de laadtemperatuur bij het
laadproces buiten het aan-
gegeven bereik, brandt het
controlelampje groen. Zodra de
laadtemperatuur overeenkomt
met de aangegeven waarden,
schakelt het controlelampje
automatisch naar rood en het
laadproces begint.
Aanwijzing
Ter bescherming van de accu
en om een lange levensduur te
waarborgen, schakelt het laadap-
paraat uit zodra de accu volledig
is opgeladen. Het laadapparaat
laadt geen kapotte accu's.
Netspanning aange-
sloten. Bedieningssteel
niet ingestoken.
Laadproces bij ingesto-
ken bedieningssteel.
Laadproces bij inge-
stoken bedieningssteel
afgesloten.
Netspanning aangeslo-
ten. Bedieningssteel niet
goed ingestoken of de
contacten zijn vervuild
resp. de temperatuur ligt
buiten de laadtempera-
tuur. De accu wordt niet
geladen.
Na het voltooide laadproces D
Druk de vergrendelknop [A] op de
Î
bedieningssteel 1.
Trek de bedieningssteel uit de
Î
laadeenheid 2.
Koppel de laadeenheid los van het
Î
stopcontact 3.
Aanwijzing
De bedieningssteel kan tot
het volgende gebruik zonder
bedenking voor een langere
opslag in het daarvoor voorziene
laadapparaat worden gestoken
en bewaard. Verwijder hiervoor
echter de voedingsstekker van
het laadapparaat uit het stop-
contact.
Onderhoud / verzorging
WAARSCHUWING!
Gevaar van letsel of materiële
schade.
¾ Schakel voor alle
werkzaamheden het apparaat uit
en verwijder de bedieningssteel,
waarin de vast geïnstalleerde
accu zich bevindt.
¾ Voedingsstekker uit het
stopcontact trekken.
¾ Apparaat niet openen.
¾ Laat onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden
uitsluitend uitvoeren door een
vakman.
Het laadapparaat schoon en droog
Î
houden.
Reinig de contacten en ventilaties-
Î
leuven van het laadapparaat met een
zachte en schone doek, resp. bij sterke
vervuiling met een borstel.
Transport en opslag
Transport
Beveilig het apparaat voldoende tegen
Î
onbedoeld verschuiven, wanneer u het
op of in een voertuig transporteert.
Opslag
Sla het apparaat altijd op een droge en
Î
veilige locatie op, die ontoegankelijk is
voor kinderen.
NL
39