5. Schud niet met uw vinger gedurende de meting.
Het wordt aanbevolen niet te bewegen tijdens een
meting.
6. Uw meetwaarden verschijnen na enkele seconden op
het scherm.
7. Verwijder uw vinger uit het apparaat.
8. Het apparaat schakelt automatisch uit na ca. 10±2
seconden nadat de vinger is verwijderd uit het appa-
raat.
De hoogte van de pulse bar 4 is een indicatie
van de pols en signaalsterkte. De hoogte van de
Pulse bar dient tenminste 30% te zijn voor een
goede meting.
Het apparaat moet in staat zijn om de pols goed
te meten om een accurate SpO
kunnen doen. Controleer daarom dat niets de
meting van de pols heeft gehinderd, alvorens de
SpO
meting als betrouwbaar te achten.
2
De maximale tijd van een meting op één plek
is minder dan 30 minuten, dit is om de correcte
werking van de sensor en integriteit van de huid
te waarborgen.
60
Onnauwkeurige metingen kunnen onstaan wanneer:
De patiënt een significant niveau disfunctionerend
hemoglobine heeft (zoals bij carboxyhemoglobine of
methemoglobine).
Intravasculaire contrastvloeistof is geïnjecteerd bij de
patiënt.
Het gebruikt wordt in fel licht (bv. in direct zonlicht).
Scherm, indien nodig, het gebied af met een doek.
De patiënt overmatig veel beweegt.
De patiënt veneuze pulsaties ervaart.
De patiënt aan hypotensie, ernstig vaatlijden, anemia
of hypothermia (onderkoeling) lijdt.
De patiënt in shock is of een hartstilstand heeft.
Nagellak of kunstnagels aangebracht zijn.
meting te
6. Plaatsen van de batterijen
2
Nadat u het apparaat heeft uitgepakt, plaatst u eerst de
batterijen. Het batterijcompartiment bevindt zich aan de
onderzijde van het apparaat. Verwijder het lipje tussen het
batterijcompartiment door in de afgebeelde richting te
trekken. Plaats de batterijen (2 x 1.5 V, grootte AAA), let
hierbij op de aangegeven polariteit.
Vervang de batterijen wanneer het lage batterij-
spanning 5 symbool in het display verschijnt.
Vervang dan altijd beide batterijen tegelijkertijd.
7. AAN/UIT-knop
Druk kort op de AAN/UIT-knop 1 om in te schakelen,
houd de knop ongeveer 1 seconde ingedrukt. Het apparaat
toont het instellingenmenu AT. Houd de AAN/UIT-knop
ingedrukt om aanpassingen uit te voeren. Houd deze inge-
drukt om een item in te stellen of druk erop om van optie te
wisselen of de weergavemodus te wijzigen. Indrukken
betekent niet langer dan 0,5 seconden, terwijl ingedrukt
betekent meer dan 0,5 seconden.
Instelling waarschuwingsgeluid
Houd de AAN/UIT-knop 1 ingedrukt terwijl het apparaat is
ingeschakeld. Het instellingenmenu (interface 1) wordt
6
weergegeven AT-a. Verplaats «*» naar de corresponde-
rende optie en houd de functieknop ingedrukt om Alm aan
te zetten en zet Beep op uit. Als Alm is ingeschakeld en de
gemeten waarden van de bloedzuurstofsaturatie en hart-
slag de boven- of ondergrens overschrijden, geeft het
apparaat een waarschuwingsgeluid af. Als Beep is inge-
schakeld, hoort u een tik samen met hartslagen tijdens de
hartslagmeting. Terwijl het «*»-symbool op de optie
Restore blijft staan, houdt u de functionele knop ingedrukt
om de standaardinstellingen te herstellen.
/ Functie-knop
1