Uitvoeraansluiting
Deze versterker kan via de LINE OUT-aansluiting
signalen uitvoeren naar bijkomende versterkers. Op
die manier is een flexibel systeem met meerdere
versterkers mogelijk.
Hieronder vindt u de aansluitingen en instellingen
die meestal gebruikt worden wanneer u de
versterker op bijkomende versterkers aansluit. Voor
meer informatie over het aansluiten van meerdere
versterkers raadpleegt u de gebruiksaanwijzing die
bij de bijkomende versterkers en luidsprekers
geleverd is.
Opmerking
Audiosignalen die via LINE OUT-aansluitingen worden
uitgevoerd, worden niet beïnvloed door
signaalverwerkingfuncties zoals SUBSONIC FILTER en de
LPF-instellingen.
Aansluiting voor 1-kanaalsuitvoer
• Zet voor invoeraansluiting de LINE OUT MODE-
schakelaar op het bedieningspaneel op "THRU".
• Zet voor invoeraansluiting de LINE OUT MODE-
schakelaar op het bedieningspaneel op "ALL".
– Het geluid dat uitgevoerd wordt via LINE OUT is
het gecombineerde geluid van INPUT 1 (L) en
INPUT 2 (R).
Aansluiting voor 2-kanaalsuitvoer
• Zet voor invoeraansluiting de LINE OUT MODE-
schakelaar op het bedieningspaneel op "ALL".
– Het geluid van LINE OUT 1 (L) en LINE OUT 2 (R) is
gelijk.
• Zet voor invoeraansluiting de LINE OUT MODE-
schakelaar op het bedieningspaneel op "THRU".
14
NL
Bijkomende
versterker
Bijkomende
versterker
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen
• Deze eindversterker is uitgerust met een
beveiligingscircuit* dat de transistors en
luidsprekers beschermt wanneer de versterker
niet naar behoren functioneert. Probeer de
beveiligingscircuits niet te testen door het
koellichaam af te dekken of het toestel te
overbelasten.
• Als de auto in de volle zon geparkeerd is en het er
erg warm in is, moet u het toestel voor gebruik
eerst laten afkoelen.
• Houd voor uw eigen veiligheid het volume van het
toestel op een gematigd niveau zodat u het
verkeer nog voldoende kunt horen.
• Zorg ervoor dat er geen vocht op de versterker
terechtkomt.
* Beveiligingscircuit
Deze versterker is uitgerust met een
beveiligingscircuit dat in de volgende gevallen
wordt geactiveerd:
– Wanneer het toestel oververhit raakt;
– Wanneer er een gelijkstroom wordt opgewekt;
– Wanneer de luidsprekeraansluitingen
kortgesloten zijn.
Het statuslampje knippert en het toestel wordt
uitgeschakeld. Als dit gebeurt, stopt u het
afspelen van het medium, schakelt u de
aangesloten apparatuur uit en spoort u de
oorzaak van de storing op. Als het toestel
oververhit is, wacht u tot het afgekoeld is voor u
het opnieuw gebruikt.
Als u vragen of problemen hebt in verband met uw
toestel die niet in deze gebruiksaanwijzing worden
behandeld, neem dan contact op met de
dichtstbijzijnde Sony-verdeler.