De aandrijfriem van het maaidek
aanbrengen
1. Breng de aandrijfriem (A) aan rond de aspoelies
(B).
D
C
A
B
OPGELET:
aandrijfriem correct in alle groeven
op de maaidekpoelies. De
aandrijfriem kan beschadigd raken
als deze niet correct is gemonteerd.
Let op:
U moet de aandrijfriem 180° draaien
op 2 plaatsen (X) om deze uit te lijnen met de
poelies. Zorg ervoor dat het dunnere gedeelte
van de aandrijfriem bij elke poelie in de richting
van de groef staat.
2. Breng de aandrijfriem aan rond de geleidepoelies
(C).
3. Breng de aandrijfriem aan rond de
koppelingspoelie (D) op de motoras.
4. Zet het maaidek in de transportstand. Zie
maaidek in de transportstand of maaistand
zetten op pagina 108 .
De anti-scalp-rollen afstellen
De anti-scalp-rollen zorgen dat het maaidek in de
juiste positie op de grond blijft en dat scalperen op
de meeste soorten terrein wordt voorkomen. De anti-
scalp-rollen zijn goed afgesteld als ze iets van de
grond staan wanneer het maaidek op de gewenste
maaihoogte staat.
1. Parkeer het product op een vlakke ondergrond
en schakel de motor uit.
2. Stel het product op de juiste maaihoogte af. Zie
Maaihoogte afstellen op pagina 108 .
1962 - 001 - 23.09.2022
X
X
C
Plaats de
Het
3. Verwijder de moer, de bout, de ring en de anti-
scalp-rol.
4. Breng de anti-scalp-rol, de bout, de ring en de
moer in de juiste positie aan.
5. Stel alle anti-scalp-rollen af en plaats ze volgens
dezelfde procedure.
Motor
De motor smeren
Gebruik alleen reinigingsolie van hoge kwaliteit,
voorzien van de API-onderhoudsclassificatie SJ–SN.
De SAE-viscositeitsgraad van de olie verwijst naar
de juiste bedrijfstemperatuur.
5W-30
-20
0
30
F
C
-20
-30
-10
Let op:
Multi-viscositeitsoliën (5W30, 10W30,
etc.) laten de motor makkelijker starten bij koud
weer, maar leiden tot een groter olieverbruik
wanneer ze gebruikt worden bij temperaturen boven
0 °C. Controleer het motoroliepeil regelmatig om
mogelijke motorschade door een laag oliepeil te
voorkomen.
•
Vervang de olie telkens na 50 bedrijfsuren. Als
de machine niet meer dan 50 bedrijfsuren in een
jaar wordt gebruikt, vervangt u de olie ten minste
1 keer per jaar.
•
Controleer het oliepeil in het carter voordat u de
motor start en telkens na acht (8) bedrijfsuren.
•
Draai de olievuldop/peilstok vast telkens als u het
oliepeil hebt gecontroleerd.
Het motoroliepeil controleren
De motor in het product is gevuld met motorolie voor
omgevingstemperaturen hoger dan 0 °C. Gebruik
bij omgevingstemperaturen lager dan 0 °C de
juiste motorolie om het starten van het product
te vergemakkelijken. Zie
pagina 132 .
SAE 30
32
40
60
80
0
10
20
30
Technische gegevens op
100
40
123