Beschermkap
LET OP:
Verzeker u ervan dat de bescherm-
kap vóór gebruik correct en stevig is aangebracht
achter de doorslijpschijf.
Zet de beschermkap vast in een comfortabele positie,
voor maximale veiligheid en minimale blootstelling aan
mogelijke risicofactoren, afhankelijk van uw werkom-
standigheden en voorkeuren.
Naar voren zetten
► Fig.7: 1. Beschermkap 2. Doorslijpschijf
Naar achteren zetten
► Fig.8: 1. Beschermkap 2. Doorslijpschijf
Asvergrendeling
Druk de asvergrendeling in om te voorkomen dat de as
meedraait wanneer u de doorslijpschijf aanbrengt en
verwijdert.
► Fig.9: 1. Asvergrendeling
KENNISGEVING:
Bedien de asvergrendeling
nooit terwijl de as draait. Het gereedschap kan
hierdoor worden beschadigd.
Bedrijfslamp
LET OP:
Kijk niet direct in het lamplicht of in
de lichtbron.
Om de bedrijfslamp in te schakelen, houdt u de uit-ver-
grendelknop ingedrukt en knijpt u trekkerschakelaar in.
De lamp gaat ongeveer 15 seconden nadat u de trek-
kerschakelaar hebt losgelaten uit.
► Fig.10: 1. Bedrijfslamp
KENNISGEVING:
Wanneer het gereedschap
onder een buitensporig hoge belasting wordt
gebruikt, knippert de bedrijfslamp. Laat in deze
situatie de trekkerschakelaar los en verlaag de
belasting op het gereedschap voordat u deze
weer gebruikt.
KENNISGEVING:
Wanneer het gereedschap
oververhit is, knippert de bedrijfslamp. Laat in
dat geval de trekkerschakelaar los en laat het
gereedschap/de accu afkoelen voordat u deze
weer gebruikt.
OPMERKING: Gebruik een droge doek om vuil van
de lens van de lamp af te vegen. Wees voorzichtig
dat u de lens van de lamp niet bekrast omdat dan de
verlichting minder wordt.
De zaagdiepte instellen
LET OP:
Nadat u de slijpdiepte hebt ingesteld,
zet u de vingerschroef altijd stevig vast.
Als de stofopvangkap is aangebracht, kan de slijpdiepte
nauwkeurig worden geregeld tot 13,5 mm.
Draai de vingerschroef op de diepteschaalverdeling los.
Breng de gereedschaphandgreep omhoog of omlaag
naar de stand waarin de diepteaanwijzer op de kap
overeenkomt met de gewenste slijpdiepte op de schaal-
verdeling. Draai daarna de vingerschroef vast.
► Fig.11: 1. Vingerschroef 2. Diepteschaalverdeling
3. Diepteaanwijzer
LET OP:
Voor schoon en veilig slijpen, stelt u de
slijpdiepte zodanig in dat de doorslijpschijf 2,0 mm of
minder dieper reikt dan het onderoppervlak van het
werkstuk. Door de slijpdiepte goed in te stellen, ver-
kleint u de kans op een potentieel gevaarlijke terug-
slag, en daarmee op persoonlijk letsel.
Zichtlijn voor recht slijpen
Als de stofopvangkap is aangebracht, kunt u recht slijpen
veilig uitvoeren door de doorslijpschijf uit te lijnen met de
slijprichting voordat u daadwerkelijk begint te slijpen.
Lijn de geleidenok op met de zool van de stofopvang-
kap uit met uw beoogde slijplijn op het werkstuk.
► Fig.12: 1. Inkeping 2. Voetstuk 3. Slijplijn
Een stofzuiger aansluiten
Optioneel accessoire
Wanneer u tijdens het slijpen schoon wilt werken, sluit
u een Makita-stofzuiger aan op de stofafzuigaansluit-
mond op de stofopvangkap met behulp van een voorste
aansluitstuk 22 (optioneel accessoire).
► Fig.13: 1. Voorste aansluitstuk 22
2. Stofafzuigaansluitmond 3. Slang 4. Stofzuiger
Beveiliging tegen onopzettelijk
herstarten
Wanneer de trekkerschakelaar ingeknepen wordt
gehouden en de accu wordt aangebracht, start het
gereedschap niet.
Om het gereedschap te starten, laat u eerst de trekker-
schakelaar los. Houd de uit-vergrendelknop ingedrukt
en knijp vervolgens de trekkerschakelaar in.
Elektronische functies
Het gereedschap is uitgerust met elektronische functies
voor een eenvoudige bediening.
•
Elektrische rem
Dit gereedschap is voorzien van een elektrische
rem. Als het gereedschap continu niet snel stopt
met werken nadat de trekkerschakelaar is losge-
laten, laat u het gereedschap onderhouden door
een Makita-servicecentrum.
•
Constant-toerentalregeling
De toerentalregelfunctie zorgt voor een constant
toerental ongeacht de belastingsomstandigheden.
53 NEDERLANDS