In- en uitschakelen
WAARSCHUWING
Ter voorkoming van onbedoeld opnieuw
starten van de machine moet u bij het active-
ren van de PRCD veiligheidsschakelaar 4
de aan/uit-schakelaar 2 uitschakelen.
Beveiliging tegen overbelasting
De 8 LED lampjes 1 geven de motorbelasting aan.
Daarbij worden de volgende toestanden onderschei-
den:
2x blauw: onbelast lopen/geringe boorbelasting
4x groen: normale boorbelasting
2x rood: overbelasting
Bij te zware overbelasting wordt ter waarschuwing het
toerental van de motor elektronisch 6 keer pulserend
verlaagd. De LED lampjes zullen 6 keer rood-groen/
groen-rood knipperen en blijven daarna rood bran-
den. De machine wordt automatisch uitgeschakeld
maar kan daarna direct weer ingeschakeld worden.
Soft starter
Voor het gebruik van de soft starter eerst de machine
inschakelen. Als dan de soft starter knop 3 wordt
ingedrukt, wordt het toerental gedurende 10 secon-
den gehalveerd. De eerste LED brandt die tijd dan
paars in plaats van blauw. Het aanboren van het te
boren oppervlak wordt hiermee vergemakkelijkt.
OPMERKING
Gebruik de soft starter alleen korte tijd voor
het aanboren van het te boren oppervlak.
Slipkoppeling
Bij een vast klemmende boor treedt de de slipkoppe-
ling in werking. Alle LED lampjes kunnen hierbij rood
gaan knipperen. De machine wordt automatisch uitge-
schakeld. Voorzichtig de boor losmaken. Hierbij nooit
de aan/uit-schakelaar gebruiken! Daarna kunt u weer
rustig opnieuw beginnen met boren.
Onderspanningsbeveiliging
Wanneer de machine een te lage voedingspanning
detecteert, wordt de machine uitgeschakeld. Daarna
blijven alle LED lampjes continue blauw branden.
Schakel de machine uit en opnieuw weer in.
54
Uit de hand boren
WAARSCHUWING
Let bij het uit de hand nat en droog boren
met DS 180 op de maximale boorbereiken.
• Nat boren in beton: Ø40 mm.
• Droog boren in baksteen, metselwerk, etc.:
Ø122 mm.
Boorkroon 31 monteren
Maak de schroefdraad van de boorkroon 31 en
■
de booras 5 schoon en smeer deze in met vet.
Schroef de boorkroon 31 op de booras 5 en
■
draai deze vast met bijgeleverde sleutels.
Water aansluiten
Sluit de waterkraan 6.
■
Sluit de watertoevoerslang aan op de waterkraan
■
of op het waterdrukreservoir.
Wanneer het waterdrukreservoir wordt gebruikt,
■
let op voldoende druk.
Waterstroom indicator 9 controleren.
■
Uit de hand nat boren
Voor nat boren: open de waterkraan 6 en schakel
■
de boormachine in 2.
Hou de boormachine stevig vast.
■
Gebruik altijd de handgreep 10 aan de voorkant
■
van de boormachine.
Plaats de diamantboor enigszins scheef op het te
■
boren oppervlak. Voor het aanboren kunt u hierbij
de soft starter 3 gebruiken.
Zodra de boor zich heeft gecentreerd in het mate-
■
riaal positioneer de boormachine tot haaks op het
oppervlak.
Boor met gelijkmatige druk. Overbelast de
■
machine niet.
Het bij het boren wegspoelende water moet melk-
■
kleurig en niet helder zijn.
Schakel na het boren de machine uit en sluit de
■
waterkraan.
Uit de hand droog boren
Voor droog boren: monteer de droogboorset 11.
■
Alleen in droog baksteen en metselwerk etc.
■
boren.
Gebruik stofafzuiging met groot vermogen. Reinig
■
regelmatig de filters van de stofafzuiger en voor-
kom verstopping.
Hou de boormachine stevig vast.
■
Gebruik altijd de handgreep 10 aan de voorkant
■
van de boormachine.
Plaats de diamantboor enigszins scheef op het te
■
boren oppervlak. Voor het aanboren kunt u hierbij
de soft starter gebruiken.