Productonderdelen
1. Veiligeidscontactpen
2. Diepte-instellingswiel
3. Cilinder
4. Trekkerschakelaar
5. LED-schakelaar
6. Hendel
7. Batterij
8. Riemhaak
9. Enkel/contact afvuurselector
10. Patroonvergrendeling/vrijgave
11. Patroon
12. LED-Indicator
13. LED-verlichting (bijde zijden)
14. Batterijvrijgave
15. Batterijcontacten
16. Ladingindicator
17. Rode LED
18. Batterijlader
19. Groene LED
20. Zeskantsleutel (niet weergegeven)
Gebruiksdoel
Draagbaar en draadloos spijker/nietapparaat bedoeld voor enkelhandig niet of spijkeren van karton,
isolatiemateriaal, textiel, folies, leder, en gelijkaardige materialen op houten of gelijkaardige opppervlakken.
Uw uitrusting uit de verpakking halen
• Haal uw gereedschap voorzichtig uit de verpakking en inspecteer het. Zorg dat u volledig op de hoogte
bent van alle kenmerken en functies ervan.
• Zorg ervoor dat alle onderdelen van de uitrusting aanwezig zijn en in goede staat verkeren. Indien er
onderdelen ontbreken of beschadigd zijn, dienen deze vervangen te worden alvorens de uitrusting te
gebruiken
Voorafgaand aan het gebruik
Verwijderen van een batterij
• Om de batterij (7) te verwijderen, drukt men de batterijvrijgave (14) in en schuift men de batterij van de
hendel (6) (Afbeelding C)
WAARSCHUWING: Probeer NIET de batterij te verwijderen zonder de batterijvrijgaveknop in te drukken, zoniet
kan het apparaat of de batterij beschadigd worden.
Plaatsen van een batterij
•
Om een batterij (7) te plaatsen, schuift men deze op de hendel (6) tot ze vastklikt en in deze positie
vergrendeld wordt (Afbeelding B)
Opmerking: Zorg ervoor dat de batterij en het spijkerapparaat correct uitgelijnd zijn. Indien de batterij
niet gemakkelijk in het spijkerapparaat schuift, forceer dan niet. Schuif de batterij, in de plaats daarvan,
uit de hendel, controleer of de bovenzijde van de batterij en van de sleuf in het spijkerapparaat zuiver en
onbeschadigd zijn, en dat de contacten niet verbogen zijn.
Opstellen van de batterijlader
BELANGRIJK: Batterijen voor dit gereedschap worden in beperkt geladen toestand getransporteerd om
eventuele problemen te voorkomen. De batterijen dienen voorafgaand aan het gebruik opgeladen te worden .
1. Zorg ervoor dat er geen batterij verbonden is met de batterijlader (18). Verwijder de batterij indien er één
aanwezig is.
2. Breng de stekker van de batterijlader aan in een geschikt stopcontact.
Opmerking: De groene LED (19) van de batterijlader zal knipperen om aan te geven dat de batterijlader klaar
is om de batterij op te laden.
WAARSCHUWING: Gebruik deze lader ENKEL om de geleverde batterij of bijkomende aangekochte batterijen
op te laden die specifiek ontworpen zijn voor dit gereedschap.
WAARSCHUWING: Deze lader is enkel ontworpen voor binnengebruik en mag NIET gebruikt worden in natte
of vochtige omstandigheden.
Opladen van de batterij
WAARSCHUWING: Indien u de correcte laadprocedure niet volgt bij het opladen van de batterijen zal dat
aanleiding geven tot permanente schade.
Opmerking: De normale laadduur bedraagt ongeveer 1 uur voor een recent opgeladen batterij met een
capaciteit van 3,0 Ah. indien de batterij (7) echter langere tijd in ongeladen toestand is achtergelaten, kan het
langer duren alvorens ze terug volledig is opgeladen.
Opmerking: Indien de batterij verbonden is met het gereedschap verwijder ze dan. (zie "Verwijderen van de
batterij")
1. Schuif een volledig of gedeeltelijk geladen batterij op de batterijlader (18).
Opmerking: Zorg ervoor dat de batterij en de batterijlader correct uitgelijnd zijn. Indien de batterij niet
gemakkelijk op de batterijlader schuift, forceer dan niet. Schuif de batterij, in de plaats daarvan, uit de
batterijlader, controleer of de bovenzijde van de batterij en van de sleuf in de lader zuiver en onbeschadigd
zijn, en dat de contacten niet verbogen zijn.
2. Zodra de laadcyclus begint, zal het rood LED-lichtje (17) oplichten.
3. Wanneer de batterij volledig is opgeladen, zal de groene LED (19) oplichten.
Laadniveau batterij:
• De LED-indicator (12) (Afbeelding A) op het spijkerapparaat zal rood oplichten wanneer de verbonden
batterij niet voldoende is opgeladen. Verwijder de batterij en laad ze op alvorens ze opnieuw te gebruiken.
• De batterij is voorzien van een ingebouwde ladingindicator (16) (Fig. I). Door de knop ion te drukken, wordt
het ladingniveau zichtbaar. De rechter LED geeft een hoog ladingniveau aan, terwijl de linker een laag
ladingsniveau aanduidt en dat de batterij dient opgeladen te worden.
BELANGRIJK: Wanneer er sprake is van een laag ladingniveau kan het zijn dat het gereedschap tijdens de
werking stopt. In bepaalde gevallen kan dat gevaarlijk zijn. Zorg er steeds voor dat de batterij voldoende
opgeladen is.
Opmerkingen betreffende het opladen van de batterij
• De batterij dient opgeladen te worden bij omgevingstemperatuur (10-40 °C) (ideaal rond 20 °C)
• Laad de batterij na het opladen 15 minuten met rust zodat ze kan afkoelen voordat u ze gebruikt
• Zorg ervoor dat de batterijlader is losgekoppeld van de spanning na het gebruik ervan en dat hij correct
wordt opgeborgen.
• Laad batterijen NIET gedurende langere perioden opladen en berg batterijen NOOIT in opgeladen toestand
op.
• De batterijlader monitort de batterijtemperatuur en de spanning tijdens het opladen. Verwijder de batterij
zodra ze is opgeladen, teneinde het maximaal aantal laadcycli te realiseren en om energie te sparen.
• Batterijen kunnen defecten gaan vertonen in de loop der tijd; afzonderlijke cellen van de batterij kunnen
defect geraken en de batterij kan kortgesloten worden. De lader laadt geen defecte batterijen op. Gebruik
indien mogelijk een andere batterij om te controleren of de lader correct werkt, en koop een vervangbatterij
indien blijkt dat de batterij defect is.
• Berg lithiumionbatterijen niet gedurende lange tijd in niet-opgeladen toestand. Dit kan de lithiumioncellen
beschadigen. Voor een opslag gedurende een langere periode, dient dat in opgeladen toestand te gebeuren,
losgekoppeld van het gereedschap
• De capaciteit van de batterijen neemt af in de loop der tijd. Na 100 laadcycli zullen de werkingsduur van
de batterij en het maximum geleverde koppel van de boor enigszins afnemen. Deze afname zet door tot
de batterij na 500 laadcycli haar minimum capaciteit bereikt heeft. Dit is normaal en betekent niet dat de
batterij defect is.
• Een nieuwe of gedurende langere tijd niet gebruikte batterij ontwikkelt niet haar volledige capaciteit tot
ongeveer na 5 laad/ontlaadcycli
LED-Indicator
De LED-indicator (12) geeft de functiestatus van het gereedschap weer (afbeelding A):
•
Rode knipperende LED = blokkering (zie "Verwijderen van een vastzittende spijker of niet")
•
Rode LED = laag batterijniveau (zie "Opladen van de batterij")
•
Groene LED = geen spijkers (zie "Aanbrengen van spijkers of nieten in de patroon")
15
NL