VEILIGHEIDSTIPS 1
• Wanneer de kachel zich te dicht bij ontvlambare stoffen bevindt is er een risico op brand.
• Vervang de gasfles niet of voer geen onderhoud uit aan de kachel wanneer deze in werking of nog warm is.
• Steek geen handen, vingers of zaken in een van de openingen van de kachel.
• Verzeker dat personen en dieren op een veilige afstand van het stralingsgedeelte blijven om hen te beschermen tegen verwondingen
of het risico op brand.
• De afscherming van dit toestel dient om het risico op brand of brandwonden te voorkomen en er mogen geen delen van deze afscher-
ming permanent verwijderd worden. HET BIEDT GEEN VOLLEDIGE BESCHERMING VOOR JONGE KINDEREN OF MINDERVALIDEN.
• Sluit de klep van de gasfles af na gebruik.
• Schakel de kachel uit wanneer u gaat slapen.
• Volg de instructies om mogelijke gaslekken te vinden zoals beschreven in deze Gebruiksaanwijzingen.
• Verwijzing naar landelijke installatie-voorschriften van kracht: controleer uw lokale nationale installatievoorschriften. Installeer de
kachel alleen als deze voldoet aan de nationale voorschriften, wetten en normen.
• De kachel is enkel geschikt voor gebruik in droge, niet stoffige, plaatsen en mag niet gebruikt worden in vrijetijdsvoertuigen zoals
caravans en campers.
• Verzeker dat het juiste type gas gebruikt wordt en dat de gasflessen niet blootgesteld worden aan warmte of extreme veranderin-
gen van temperatuur. Bewaar de gasflessen steeds in een koele, droge en donkeren plaats.
• Gebruik enkel een juiste lagedruk gasregelaar conform EN16129. Details van de uitlaatdruk: zie typeplaatje. Verplaats het toestel
niet als dit in werking is. Schokken en schudden kan de veiligheid van het toestel activeren. Contacteer de dealer in jouw buurt bij
twijfel.
• Gebruik de kachel enkel in goed geventileerde kamers. Zo worden de gevormde verbrandingsgassen verdreven door frisse lucht.
• Gebruik de kachel nooit op plaatsen waar schadelijke gassen aanwezig kunnen zijn (zoals uitlaatgassen of verfdampen).
• Wanneer de kachel zich te dicht bij ontvlambare stoffen bevindt is er een risico op brand.
• Het haardscherm van deze kachel is bedoeld om directe toegang tot verwarmingselementen te voorkomen en moet op zijn plaats
zijn wanneer de kachel in gebruik is.
DE GASKACHEL MONTEREN
• Neem de kachel voorzichtig uit de doos en controleer de inhoud. Naast de kachel zouden volgende zaken aanwezig moeten zijn:
Gebruiksaanwijzing voor de gaskachel
• Verwijder alle andere verpakkingsmaterialen en controleer de kachel op beschadigingen. Gelieve gekwalificeerd onderhoudspersoneel te
contacteren bij twijfels over de kachel. Houd alle verpakkingsmateriaal buiten het bereik van kleine kinderen.
• Los de schroeven aan de achterzijde van de gaskachel. Verwijder de beschermkap aan de achterzijde van de kachel.
• Gelieve voor het aansluiten van het lagedruk regelventiel het volgende te controleren en te lezen: De gaskachel mag enkel gevoed worden door
Propaan-butaan in een fles met een maximum gewicht van 15kg. Sluit het lagedruk regelventiel aan met een vaste instelling van 30 mbar overeen-
komstig met EN16129. De slang moet voldoen aan de nationale normen. Voor een correcte aansluiting moet de slang aangesloten worden door
middel van metalen banden van een geschikte grootte. Volg de instructies meegeleverd met het lagedruk regelventiel voor een correcte aansluiting.
• Schuif de twee metalen ringen rond de slang. Verbind de slang met de aansluiting van het lagedruk regelventiel en de aansluiting van de
kachel. Sluit de metalen ringen stevig door middel van een schroef, maar verzeker dat je de bevestigingen van onderdelen niet beschadigd.
• Verzeker, voor het aansluiten van het lagedruk regelventiel aan de gasfles, dat de gasfles gesloten is en dat er geen open vlammen (zoals
een brandende oven) aanwezig zijn in de ruimte waar je aan het werk bent. Sluit het lagedruk regelventiel aan volgens de gebruiksaanwij-
zing meegeleverd met het lagedruk regelventiel. Controleer op gaslekken: zie paragraaf F.
• Plaats de gasfles in zijn compartiment. Kijk uit dat de slang niet verdraaid of gehinderd wordt en dat er geen warme onderdelen van de
kachel te kunnen geraakt worden.
• Haak de beschermingsplaat van de gasfles (onderdeel 5, zie hieronder) met de vier haken op het gasflescompartiment.
1. Gasklep
2. Gaskraan
3. Leiding
4. Gasregelaar
5. Beschermingsplaat
6. Gasfles
Bijkomend
• Verzeker dat de gasfles gesloten is alvorens deze te vervangen (volg de gebruiksaanwijzing meegeleverd met het lagedruk regelventiel).
Laat de gaskachel eerst afkoelen en verzeker dat er geen open vlammen of andere warmtebronnen aanwezig zijn in de ruimte waar je aan
het werk bent.
• Vervang de gascontainer alleen in vlamvrije omgeving.
• Bijkomend wordt aanbevolen dat de dichtingen van de regelaar en de flexibele rubber slang worden gecontroleerd om zeker te zijn van hun
toestand. Als je twijfels hebt over de toestand van de slang of de dichtingen, vervang ze dan.
• Verzeker dat je de aansluiting of andere onderdelen niet beschadigd.
• Draai de gasfles nooit ondersteboven om de inhoud volledig te gebruiken. Dit kan leiden tot het vrijgeven van vloeistofresten in de contai-
ner die de kachel onherstelbare schade zullen toebrengen.
• Volg steeds de gebruiksaanwijzing meegeleverd met het lagedruk regelventiel bij het aan- en afkoppelen ervan.
• De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade of letsel wanneer er geen rekening wordt gehouden met de hierboven beschreven zaken.
• Verdraai de flexibele leiding of de slang nooit.
1
59