INEENZETTEN
LET OP:
• Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld
en de accu ervan is verwijderd alvorens enig werk aan
het gereedschap uit te voeren.
Aanbrengen of verwijderen van de schroefbit of
schroefdop (Fig. 5, 6 en 7)
Gebruik uitsluitend de schroefbit of schroefdop die hier-
onder is afgebeeld. Gebruik geen andere schroefbits of
schroefdoppen.
Voor Europese en Noord- en Zuid-Amerikaanse lan-
den, Australië en Nieuw-Zeeland
Gebruik alleen dit type bits. Volg proce-
A = 12 mm
dure (1).
B = 9 mm
(Opmerking) Een inzetstuk is niet
nodig.
Voor andere landen
Volg procedure (1) om dit type bits aan
A = 17 mm
te brengen.
B = 14 mm
(Opmerking) Makita bits zijn van dit
type.
Volg procedure (2) om dit type bits aan
A = 12 mm
te brengen.
B = 9 mm
(Opmerking) Voor het aanbrengen van
de bit is een inzetstuk nodig.
1.
Om de bit aan te brengen, trekt u de bus in de rich-
ting van de pijl en dan steekt u de bit zo ver mogelijk
in de bus. Laat daarna de bus los om de bit vast te
zetten.
2.
Om de bit aan te brengen, trekt u de bus in de rich-
ting van de pijl en dan steekt u het inzetstuk en de
bit zo ver mogelijk in de bus. Het inzetstuk dient met
zijn gepunte uiteinde naar binnen gekeerd in de bus
te worden gestoken. Laat daarna de bus los om de
bit vast te zetten.
Om de bit te verwijderen, trekt u de bus in de richting van
de pijl en dan trekt u de bit krachtig eruit.
OPMERKING:
• Als de bit niet diep genoeg in de bus wordt gestoken,
zal de bus niet naar haar oorspronkelijke positie terug-
keren en zal de bit niet goed vastzitten. In dat geval
dient u de bit opnieuw erin te steken volgens de boven-
staande procedure.
Haak (Fig. 8)
De haak is nuttig om het gereedschap tijdelijk op te han-
gen. U kunt de haak verwijderen wanneer u het gereed-
schap niet gebruikt. De haak kan aan een van beide
zijden van het gereedschap worden geïnstalleerd.
Installeren en verwijderen van de haak
A) Verwijderen
Verwijder de accu van het gereedschap.
Plaats het gereedschap op een stabiel en effen opper-
vlak.
Druk een uiteinde van de haak naar buiten en schuif
tegelijk naar beneden. (Fig. 9)
Doe hetzelfde voor het andere uiteinde van de haak.
(Fig. 10)
24
Draai de haak vanuit deze positie 90° naar beneden en
verwijder de haak door hem in de richting van de pijl te
trekken zoals afgebeeld. (Fig. 11, 12 en 13)
B) Installeren
Verwijder de accu van het gereedschap.
Plaats het gereedschap op een stabiel en effen opper-
vlak.
Houd de haak met beide uiteinden naar boven en spreid
het bovenste gedeelte van de haak. (Fig. 14)
Steek beide uiteinden van de haak een voor een in de
groeven in het huis van het gereedschap. (Fig. 15 en 16)
Draai de haak vanuit deze positie 90° naar boven en duw
beide haakuiteinden volledig in de richting van de pijl
zoals afgebeeld. (Fig. 17 en 18)
Het gereedschap opbergen in de standaard
draagkist
U kunt het gereedschap opbergen met de haak erop
geïnstalleerd.
Plaats het gereedschap altijd zodanig in de draagkist dat
de geïnstalleerde haak bovenaan zit. (Fig. 19)
Wanneer de haak op de rechterzijde (achteraanzicht)
van het gereedschap geïnstalleerd is, dient u het gereed-
schap onderste boven te plaatsen zodat de haak boven-
aan zit. (Fig. 20)
BEDIENING
Het juiste aandraaimoment kan verschillen afhankelijk
van het soort en de maat van de schroef/bout, het mate-
riaal van het te bevestigen werkstuk, enz. De verhouding
tussen het aandraaimoment en de aandraaitijd is aange-
geven in de figuren. (Fig. 21 en 22)
Houd het gereedschap stevig vast en plaats de punt van
de schroefbit in de schroefkop. Oefen zoveel kracht op
het gereedschap uit als nodig is om de schroefbit op zijn
plaats te houden. Schakel vervolgens het gereedschap
in om de bediening te starten.
OPMERKING:
• Gebruik altijd de bit die geschikt is voor de kop van de
aan te draaien schroef/bout.
• Voor het vastdraaien van M8 of kleinere schroeven,
dient u met zorg de druk op de trekschakelaar te rege-
len zodat de schroef niet beschadigd wordt.
• Houd het gereedschap altijd recht op de schroef.
• Als u de in de figuren aangegeven aandraaitijden over-
schrijdt, kan de schroef of de punt van de schroefbit
overbelast worden, doldraaien, beschadigd raken, enz.
Neem daarom eerst een proefje om de juiste aandraai-
tijd voor de schroef te bepalen.
Het aandraaimoment wordt beïnvloed door een groot
aantal verschillende factoren, waaronder de volgende.
Controleer na het vastdraaien altijd het aandraaimoment
met een momentsleutel.
1.
Wanneer de accu bijna leeg is, neemt de spanning
af en vermindert het aandraaimoment.
2.
Schroefbit of schroefdop
Het aandraaimoment vermindert als u niet een
schroefbit of schroefdop van de juiste maat gebruikt.
3.
Bout
• Zelfs wanneer het koppelcoëfficiënt overeenkomt
met de boutklasse, hangt het juiste aandraaimo-
ment af van de boutdiameter.
• Zelfs wanneer de boutdiameters gelijk zijn, hangt
het juiste aandraaimoment af van het koppelcoëffi-
ciënt, de boutklasse en de boutlengte.