Afbeeldingen
Afbeelding 1: Opbouwdoos en bevestigingsgaten
Afbeelding 2: Klemmenblok aan de voorkant
Afbeelding 3: De voorkant ontgrendelen
Afbeelding 4: De voorkant verwijderen
Afbeelding 5: Het opnieuw instelbare element verwijderen
Afbeelding 6: De voorkant vervangen
Installatie
Let op:
Dit product moet worden geïnstalleerd en
onderhouden door geautoriseerd personeel volgens de
nationale installatievereisten en eventuele andere
toepasselijke regelgeving.
De handbrandmelder kan op het oppervlak of in een uitsparing
worden gemonteerd.
•
Voor opbouwmontage, bestel opbouwdoos N-MC-BB-R
(rood), N-MC-BB-U (blauw), N-MC-BB-G (groen), N-MC-
BB-O (oranje), N-MC-BB-W (wit) of N-MC-BB-Y (geel).
•
Voor inbouwmontage, bestel inbouwadapter N-MC-AFM-R
(alleen rood).
Vergeet niet om de beschermende stofkap te verwijderen voor
de installatie.
Opmerking:
De stofkap kan ook worden gebruikt om aan te
geven wanneer het apparaat niet operationeel is (bijvoorbeeld
vóór inbedrijfstelling, tijdens onderhoud, wanneer
uitgeschakeld, enz.)
De handbrandmelder op het oppervlak monteren:
1.
Bevestig de opbouwdoos op de muur met behulp van 4 ×
M4-schroeven (niet meegeleverd) en voer de luskabel
door de geselecteerde uitduwplaatjes voor kabels.
Zie afbeelding 1 voor de locatie van de montagegaten.
2.
Sluit de luskabel aan op het meegeleverde aansluitblok en
sluit vervolgens het aansluitblok aan op de PCB-
aansluiting aan de achterkant van de voorzijde (zie
afbeelding 2).
Gebruik de meegeleverde kabelverbinding om de
kabelcontinuïteit tijdens de installatie te testen.
Raadpleeg "Bedrading" hieronder voor specificaties van
de aansluitingen van de klemmenblok en de luskabel.
3.
Ontgrendel en verwijder de voorkant en verwijder
vervolgens het opnieuw instelbare element.
Om de voorkant te ontgrendelen, draait u de sleutel
rechtsom (twee keer klikken) en trekt u de kap vervolgens
van onder uit naar buiten om deze te verwijderen (zie
afbeelding 3 en afbeelding 4).
Om het opnieuw instelbare element te verwijderen, duwt u
het element omhoog en trekt u het eruit (zie afbeelding 5).
P/N 03-0210-501-0000-01 • ISS 06MAY19
4.
Bevestig de voorste eenheid op de opbouwdoos met
behulp van de 2 schroeven die bij de eenheid zijn
meegeleverd (in de opbouwdoos).
5.
Vervang het opnieuw instelbare element (of voeg het
element dat kan breken toe, indien nodig) en vervang
vervolgens de voorkant (zie afbeelding 6).
Draai de sleutel linksom (twee keer klikken) om de
voorkant te vergrendelen en verwijder vervolgens de
sleutel.
Stel vervolgens het apparaatadres in (als u dit voor de
installatie niet hebt gedaan) en test de handbrandmelder (zie
"Adresseren" onderaan en "Testen" op pagina 10).
Bedrading
Voor optimale systeemprestaties gebruik een luskabel van 1,5
mm² (15 AWG) met een maximale lengte van 2 km.
Sluit de eenheid aan zoals hieronder wordt beschreven. Let
hierbij op de aangegeven polariteit.
Terminal
Beschrijving
+A
Positieve lijn (+)
+B
Positieve lijn (+)
–A
Negatieve lijn (–)
–B
Negatieve lijn (–)
Configuratie
Gebruik de mobiele ActivSense applicatie en RFID-tool voor
het configureren van het apparaatadres en de functionaliteit
van de communicatieled (aan of uit). Deze kunnen voor of na
de installatie worden geconfigureerd (met of zonder voeding op
het apparaat).
Adresseren
Stel het apparaatadres in (het adresbereik is 001-128).
Statusleds
De status van het apparaat wordt aangegeven door twee leds
die van kleur veranderen aan de voorkant van het apparaat,
zoals weergegeven in onderstaande tabel.
Gebruik de mobiele ActivSense applicatie en RFID-tool om de
communicatieled desgewenst uit te schakelen.
Status
Indicatie
Alarm
Constant rode leds [1]
Storing
Knipperende gele leds
Communiceren
Knipperende groene leds
[1] Dit kan ook wijzen op een actieve opdracht Locate Device vanaf het
bedieningspaneel.
Onderhoud en testen
Onderhoud
Inspecteer het apparaat regelmatig om ervoor te zorgen dat
het vrij is van stof en fysieke schade. Wijzig nooit de interne
bedrading of circuits.
9 / 17