Installatie / Aansluiting
Basisprocedure
1 Verwijder de sleutel uit het contactslot, en verwijder dan de
klem van de autoaccu.
2 Zorg ervoor dat de draadverbindingen correct worden
aangesloten.
3 Installeer het toestel in uw auto.
4 Sluit de
klem van de autoaccu opnieuw aan.
5 Reset het toestel.
Waarschuwing
Ì Het toestel kan alleen worden geïnstalleerd in een auto met 12 V
gelijkstroomvoeding met negatieve aarding.
Ì Als u de contactkabel (rood) en de accukabel (geel) aansluit op
het autochassis (aarding), kan dit een kortsluiting veroorzaken,
die op zijn beurt tot brand kan leiden. Sluit die kabels altijd aan
op de voedingsbron via een zekeringendoos.
Ì Koppel de negatieve accuklem los en bereid alle elektrische
verbindingen voor voordat u het toestel installeert.
Ì Isoleer losse draden met isolatieband of ander geschikt
materiaal. Verwijder nooit de doppen op de uiteinden van de
losse draden of de klemmen om kortsluiting te voorkomen.
Demontage
Afdekplaat
1
Bedieningspaneel
Koker
3
2
Demontage
NL
49