3. Implementatie :
Haal de stekker uit het stopcontact voordat u een zekering vervangt en vervang deze altijd met dezelfde zekering.
type zekering.
Vermogen: Controleer of de bronspanning in uw omgeving overeenkomt met de benodigde spanning voor uw apparaat voordat u het appa-
raat aansluit. Het licht is verkrijgbaar in een 110V tot 220V uitvoering. Aangezien de spanningsspanning van de ene plaats naar de andere
kan variëren, dient u op uw spanning van het apparaat te komen die overeenkomt met de stopcontactspanning voordat u het apparaat
gebruikt.
3.1 Zekering vervangen
Met een platte schroevendraaier, stop de zekering van zijn behuizing.
Verwijder de beschadigde zekering van de houder en vervang deze met een zekering van hetzelfde type. Plaats de zekeringhouder op zijn
plaats en sluit het opnieuw aan.
3.2 Verbinding bevestiging
U heeft een seriële gegevensverbinding nodig om het licht van een of meer apparaten te tonen met behulp van een DMX-512 controller
of synchronisatie uitvoeren op twee of meer apparaten die ingesteld zijn op de master / slave operation mode . Het gecombineerde aantal
kanalen dat door alle apparaten nodig is op een seriële gegevensverbinding
bepaalt het aantal armaturen dat de gegevensverbinding kan ondersteunen.
Aanbevolen maximale seriële data linkafstand: 500 meter.
Maximaal aantal apparaten aanbevolen op een seriële gegevensverbinding: 32 apparaten
3.3 Meester / Slaaf :
1. Sluit de 3-polige (mannelijke) 3-polige connector van de DMX-kabel aan op de 3-pins (vrouwelijke) connector op het eerste apparaat.
2. Sluit het uiteinde van de kabel aan op het eerste apparaat dat een 3-pins (vrouwelijke) aansluiting heeft op de ingang van het volgende
apparaat dat bestaat uit een 3-pins (mannelijke) aansluiting. Sluit dan de bovenstaande uitgang aan op de ingang van de volgende arma-
tuur, enzovoort.
3.4 oriëntatie :
Dit toestel kan worden verplaatst naar een positie, op voorwaarde dat er voldoende ruimte is voor ventilatie
4.1 Navigatie op het bedieningspaneel :
Open de functies van het bedieningspaneel met de vier toetsen op het paneel direct onder het scherm.
4.2 Menukaart :
Zes verschillende werkwijzen, veel met sub-modi, worden ondersteund door het apparaat.
Om te selecteren, gebruik de «MODE / ESC» knop om het menu te openen.
De knop «UP» en «DOWN» bevestigt elke selectie. Na een paar seconden gaat het LED-scherm tijdens gebruik tot een andere knop in de
ingebouwde programmamodus wordt ingedrukt.
4.3 Gebruikersconfiguraties :
Maximale panoramahoeken aanpassen
Om te selecteren, gebruik de knop «MODE / ESC» en kies «PA18», «PA36» of «PA54». De UP en DOWN knoppen komen samen met alle
beschikbare PAN hoeken.
Druk op de «ENTER» knop om de selectie te bevestigen.
De maximale kantelhoeken instellen:
Om te selecteren, gebruik de «MODE / ESC» knop en kies de «t.9», «t.18» «UP» en «DOWN» cyclus tussen alle
beschikbare hoeken.
Druk op de «ENTER» knop om de selectie te bevestigen
Achteruit of Normaal Pan
Om te selecteren, gebruik de «MODE / ESC» knop en kies «Pan» (normaal) of r Pan «(omgekeerd).
De UP en DOWN knoppen lopen tussen de twee instellingen. Druk op de «ENTER» knop om de selectie te bevestigen
Reverse adjustment of normal Tilt
Om te selecteren, gebruik de MODE / ESC toets en kies t. L (normaal) of rt. l (omgekeerd) De UP en DOWN knoppen komen samen
tussen de twee instellingen. Druk op de «ENTER» toets om de geselecteerde selectie te bevestigen
Reverse instelling of normale LeD display
Om te selecteren, gebruik de MODE / ESC toets en kies d.s (normaal) of rd.s (omgekeerd). De UP en DOWN knoppen komen samen
tussen de twee instellingen. Druk op de «ENTER» toets om de geselecteerde selectie te bevestigen
Automatische Race Mode
Een van de twee Auto Run submodi kan worden geselecteerd met een vooraf ingestelde snelheidselectie.
Met deze modus kan de eenheid op een meester optreden op andere slave-eenheden
Submodes voor automatisch uitvoeren selecteren