Terugslag en vastlopen
- Tijdens het werken met de doorslijpmachine bestaat het gevaar van terugslag en
vastlopen.
- Terugslag treedt op wanneer het bovenste deel van de doorslijpschijf wordt
gebruikt voor het doorslijpen (15).
- Hierdoor wordt de doorslijpmachine met grote kracht en ongecontroleerd in de
richting van de gebruiker teruggeworpen. Gevaar van letsel!
Om terugslag te voorkomen, houdt u rekening met het volgende:
- Slijp nooit met het segment van de doorslijpschijf aangegeven in afbeelding 15.
Wees bijzonder voorzichtig wanneer u de schijf opnieuw inbrengt in een
reeds bestaande snede!
- Vastlopen treedt op wanneer de snede vernauwt (scheur, of werkstuk onder
spanning).
- Hierdoor springt de doorslijpmachine plotseling, ongecontroleerd en met grote
kracht naar voren. Gevaar van letsel!
Om vastlopen te voorkomen, houdt u rekening met het volgende:
- Wanneer u de schijf opnieuw in een bestaande snede inbrengt, laat u de
doorslijpmachine op maximumtoerental draaien. Slijp altijd op maximumtoerental.
- Ondersteun het werkstuk altijd zo dat de snede onder zodanige spanning
staat (16) dat deze niet wordt dichtgedrukt en de doorslijpschijf kan vastlopen
naarmate hij door het materiaal slijpt.
- Breng bij het aanvangen van een snede de schijf voorzichtig in aanraking met het
werkstuk.
Duw de schijf niet botweg in het materiaal.
- Slijp nooit meer dan één stuk materiaal tegelijk. Let er bij het doorslijpen op dat
de schijf geen ander werkstuk raakt.
Gedrag tijdens het werk / Werkwijze
- Voordat u begint te werken, controleert u het werkgebied op eventuele gevaren
(zoals elektrische draden, brandbare materialen, enz.). Markeer het werkgebied
duidelijk (bijvoorbeeld met waarschuwingsborden of door het gebied af te zetten).
- Wanneer u met de doorslijpmachine werkt, houdt u hem stevig vast aan de voor-
en achterhandgrepen. Laat de doorslijpmachine nooit onbeheerd achter!
- Gebruik indien mogelijk de doorslijpmachine op zijn nominale astoerental (zie
"Technische gegevens").
- Gebruik de doorslijpmachine alleen wanneer u goed licht en zicht hebt.
Wees bedacht op gladde of natte plaatsen en op ijs en sneeuw (kans op
uitglijden).
- Werk nooit op onstabiele oppervlakken. Zorg ervoor dat zich in het werkgebied
geen obstakels bevinden (kans op struikelen). Zorg er altijd voor dat u stevig
staat.
- Slijp nooit boven schouderhoogte (17).
- Sta nooit op een ladder bij het doorslijpen (17).
- Gebruik de doorslijpmachine nooit terwijl u op een steiger staat.
- Leun niet te ver naar voren tijdens het werk. Bij het neerzetten en oppakken van
de doorslijpmachine, buigt u niet uw bovenlichaam voorover, maar buigt u uw
knieën. Denk om uw rug!
- Geleid de doorslijpmachine op zo'n manier dat geen enkel deel van uw lichaam
zich binnen het werpgebied van de schijf bevindt (18).
- Gebruik doorslijpschijven alleen in de materialen waarvoor ze zijn ontworpen.
- Gebruik de doorslijpmachine niet om stukjes materiaal en andere voorwerpen op
te pakken en weg te schuiven.
Belangrijk! Alvorens door te slijpen, verwijdert u alle vreemde voorwerpen,
zoals stenen, kiezels, spijkers, enz., uit het slijpgebied. Anders kunnen dergelijke
voorwerpen met hoge snelheid worden weggeworpen door de schijf. Gevaar van
letsel!
- Wanneer u een werkstuk op lengte doorslijpt, gebruikt u een stevige
ondersteuning. Indien nodig, zet u het werkstuk vast zodat het niet kan
wegglijden, maar houdt het niet op zijn plaats met uw voet en laat een ander het
niet vasthouden.
- Wanneer u een rond werkstuk doorslijpt, zet u dit vast zodat het niet kan
ronddraaien.
- Wanneer u de doorslijpmachine vanuit de hand gebruikt, bevestigt u de slijpkop
alleen aan de zijkant op de doorslijpmachine wanneer dit echt nodig is.
In alle andere gevallen gebruikt u de centrale positie. Hiermee heeft de
doorslijpmachine een betere balans en wordt de gebruiker minder snel moe.
15
16
17
18
111